Op 9 augustus 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die ten laste was gelegd van poging tot zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte], op 3 juni 2014 in Poortugaal een persoon genaamd [naam slachtoffer 1] heeft aangevallen met een stoel en deze meerdere keren heeft geslagen en vastgepakt. Daarnaast heeft de verdachte op 10 februari 2015 in Rotterdam de psychiater [naam slachtoffer 2] bedreigd met de woorden dat hij een mes bij zich had en deze zou gebruiken als de psychiater niet deed wat hij vroeg. Tijdens de rechtszitting op 26 juli 2017 is de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte aan de orde gekomen. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar zou worden verklaard, terwijl de verdediging stelde dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was vanwege zijn psychische aandoeningen, waaronder schizofrenie. De rechtbank heeft de rapporten van psychologen en psychiaters in overweging genomen en geconcludeerd dat de verdachte niet strafbaar is, omdat de bewezen feiten niet aan hem kunnen worden toegerekend. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en heeft besloten dat plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis niet noodzakelijk is, gezien de reeds lopende behandeling en de voorwaardelijke rechterlijke machtiging die van kracht is tot oktober 2017.