ECLI:NL:RBROT:2017:6176

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juli 2017
Publicatiedatum
11 augustus 2017
Zaaknummer
10/741163-16 / vordering TUL VV: 10/247442-11
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie wegens overlijden van de verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2017 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 3 mei 2017 is overleden. De officier van justitie, mr. M. Luijpen, heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging, nu het recht tot strafvordering vervalt door de dood van de verdachte, zoals bepaald in artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft deze stelling bevestigd en de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. Dit betekent dat de strafzaak niet verder kan worden vervolgd.

Daarnaast heeft een benadeelde partij zich gevoegd in het geding en vorderde een schadevergoeding van € 2964,32 aan materiële schade en € 2500,- aan immateriële schade. Echter, gezien de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie, kon de rechtbank ook de benadeelde partij niet ontvangen in zijn vordering. De rechtbank heeft in haar beslissing de niet-ontvankelijkheid van zowel de officier van justitie als de benadeelde partij vastgesteld.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter mr. P. Putters en de rechters mrs. W.J.M. Diekman en J. Bergen, in aanwezigheid van griffier mr. J.G. Polke. De uitspraak is openbaar gedaan op de datum die in de kop van het vonnis is vermeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/741163-16
Parketnummer vordering TUL VV: 10-247442-11
Datum uitspraak: 19 juli 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
overleden te Rotterdam op 3 mei 2017.
Raadsman mr. G.A.J. Purperhart, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 juli 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Ontvankelijkheid officier van justitie

3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie mr. M. Luijpen heeft naar voren gebracht dat verdachte op 3 mei 2017 is overleden met als gevolg dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging.
3.2.
Beoordeling
Nu op grond van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht het recht tot strafvordering vervalt door de dood van de verdachte, zal de officier van justitie niet-ontvankelijk worden verklaard in de vervolging.
3.3.
Conclusie
De officier van justitie is niet-ontvankelijk.

4.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2964,32 aan materiële schade en een vergoeding van € 2.500, - aan immateriële schade.
4.1.
Beoordeling
Gezien de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie, kan de rechtbank ook de benadeelde partij [naam benadeelde] niet ontvangen in zijn vordering.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en J. Bergen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 08 april 2016 te Rotterdam op of aan de openbare weg, de [plaats delict] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een schoudertas (met inhoud) en/of een horloge en/of een jas , in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat - hij, verdachte, (dreigend) een vuurwapen, althans een pistool, heeft gericht op die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of - daarbij die [naam slachtoffer 1] opzettelijk dreigend heeft toegevoegd de woorden: "Doe je tasje af, doe je tasje af" en/of - hij, verdachte, tegen die [naam slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij zijn horloge moest geven en/of - tegen die [naam slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij zijn jasje uit moest doen;
2.
hij op of omstreeks 8 april 2016 te Rotterdam alleen, althans tezamen en in vereniging met (een) ander(en), (een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet
wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk BBM type 315 auto kaliber 8mm voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 01 december 2014 te Vught opzettelijk en wederrechtelijk een camera en/of een intercom en/of een celdeur en/of (een) mu(u)r(en) van de isoleercel en/of een celruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Penitiaire Inrichting Vught, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 01 december 2014 te Vught [naam slachtoffer 3] , medewerker Penitentiaire Inrichting, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd :""Jou pak ik nog vriend, maakt me niet uit. Jij komt aan
de beurt", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij op of omstreeks 01 december 2014 te Vught [naam slachtoffer] , medewerker Penitentiaire Inrichting, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Jou pak ik ook. Jou vergeet ik niet", althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking.