Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
en
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 8 februari 2016 aan Chemitec en Youngco, met producties;
- het exploot van dagvaarding ex artikel 118 Rv van 8 februari 2016 aan Brinkman, met producties;
- de akte van depot inhoudende een USB-stick met daarop twee geluidsfragmenten;
- de conclusie van antwoord van Brinkman;
- de conclusie van antwoord van Chemitec en Youngco, met producties;
- de conclusie van repliek, tevens wijziging van eis, met producties;
- de conclusie van dupliek van Brinkman;
- de conclusie van dupliek van Chemitec en Youngco, met producties;
- de akte uitlating producties van [handelsnaam];
- de akte bij pleidooi van [handelsnaam], inhoudende producties 35 tot en met 50;
- de akte overlegging producties van Chemitec en Youngco, inhoudende producties 25 tot en met 28;
- de pleitnota van [handelsnaam];
- de pleitnota van Chemitec en Youngco;
- het proces-verbaal van het op 22 december 2016 ten overstaan van de kantonrechter gehouden pleidooi.
2.De vaststaande feiten
De onderhavige overeenkomst is door partijen aangegaan voor een periode van bepaalde tijd van 10 jaar, ingaande op 1 mei 2014. Onverminderd het bepaalde in de overige leden van de overeenkomst zullen partijen maandelijks de ontwikkelingen en voortgang evalueren.
“Yes!!!!!!!!!!!!! Podium voor elkaar gekregen om het salesteam bij Royal Brinkman verder te trainen!!!”
“In ons telefoongesprek van vanmiddag geef jij te kennen, dat jij Chemetic Europe B.V. overweegt de samenwerking te willen stoppen met Royal Brinkman als het gaat om Clarmarin 150. Dit vanwege tegenvallende resultaten waardoor Clarmarin 150 qua business als verliesgevend wordt beschouwd. (…..)”
“Sinds 1 mei 2014 treedt u, althans daarbij handelend onder de naam EA Trading voor eigen rekening en risico op als handelsagent van Chemitec BV. (hierna; Chemitec).
“(…) Allereerst loopt mijn contract tot eind september en is DSM een account die [handelsnaam] voor Chemitec B.V. heeft verworven en niet Paul. Wederom houdt Chemitec zich niet aan het contract!! (…)”
3.De gewijzigde vordering en de grondslag daarvan
1 september 2015 opgezegd. In de brief staat dat de doelstellingen uit de agentuurovereenkomst niet gehaald zouden zijn en dat om die reden wordt opgezegd per
1 september 2015. Er wordt niets gezegd over problemen met Claramin of over een stopzetting van de samenwerking met Brinkman, terwijl Chemitec daarvoor dat had aangegeven. Uit de markt heeft [handelsnaam] vernomen dat Chemitec nog wel zaken met Brinkman doet en dat na oplossing van het probleem met Clarmarin, de leveringen van dat product aan (klanten van) Brinkman weer gewoon zijn aangetrokken. [handelsnaam] vermoedt dat Chemitec de verkoop ervan aan Brinkman liever rechtstreeks of via een andere leverancier wilde regelen, in elk geval zonder commissie aan [handelsnaam] te hoeven afstaan.
4.Het verweer van Chemitec en Youngco
4 maanden, zoals bedoeld in artikel 7:437 BW. De overeenkomst is op 28 april 2015 rechtsgeldig opgezegd met inachtneming van voormelde wettelijke opzegtermijn en dus op 1 september 2015 geëindigd.
12 maanden voorafgaand aan de opzegging. [handelsnaam] heeft dan ook geen belang bij haar vordering tot openlegging van de boeken door Chemitec. Door Chemitec zijn reeds de maandelijkse omzet in de periode van 1 mei 2014 tot en met 1 september 2015 aan [handelsnaam] ter beschikking gesteld, zodat hij de daadwerkelijk verdiende commissie kan berekenen. Chemitec doet een beroep op matiging ex artikel 7:441 BW.
5.Het standpunt van Brinkman als derde in de zin van artikel 118 Rv
6.De beoordeling van de vordering
“agentuurovereenkomst”en [handelsnaam] is daarin aangeduid als “
Agent”voor de door Chemitec in de handel gebrachte producten. Dergelijke benamingen duiden op een agentuurovereenkomst, hoewel de benamingen op zichzelf niet van doorslaggevende betekenis zijn. In de onderhavige situatie duidt de omschrijving onder het kopje
“Exclusiviteitsrechten en rayon: [handelsnaam] zal met ingang van 1 mei 2014 optreden als agent voor Chemitec producten uitsluitend bij nog niet kopende prospects en potentiele klanten in binnen en buitenland. 1a. op basis van exclusief agentschap voor Clarmarin 150.”,eveneens op het bestaan van een agentuurovereenkomst. De wet bepaalt (in artikel 7:431 e.v. BW) dat een handelsagent recht kan hebben op provisie, welk woord ook onder het kopje “
Omzet en provisie”van de overeenkomst is opgenomen. Voorts heeft Chemitec niet weersproken dat zij [handelsnaam] commissie heeft betaald over de periode 1 mei 2014 tot 1 september 2015, zodat de wijze waarop partijen feitelijk uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst in zoverre ook in overeenstemming is met de wettelijke definitie van de agentuurovereenkomst. Dat [handelsnaam] bij de uitvoering van zijn werkzaamheden ondergeschikt was aan Chemitec, is gesteld noch gebleken. Dat Chemitec niet de bedoeling heeft gehad om een agentuurovereenkomst aan te gaan, maakt dat niet anders, nu de wijze waarop partijen feitelijk invulling hebben gegeven aan hun samenwerking onmiskenbaar valt onder de wettelijke definitie van de agentuurovereenkomst. De kantonrechter gaat dan ook uit van het bestaan van een agentuurovereenkomst tussen partijen.
“Partijen zijn een overeenkomst aangegaan voor een periode van bepaalde tijd van 10 jaar, ingaande op1 mei 2014.Onverminderd het bepaalde in de overige leden van deze overeenkomst zullen partijen maandelijks de ontwikkelingen en voortgang evalueren”.Chemitec stelt zich op het standpunt dat de tussentijdse opzeggingsmogelijkheid is overeengekomen, omdat de duur van de overeenkomst niet afhankelijk was van het verloop van een bepaalde periode, maar van het door [handelsnaam] behalen van een geprognotiseerde jaaromzet van € 100.000,00 in het eerste jaar. Indien de prognose niet zou worden gehaald, zou het agentschap vervallen, tenzij partijen op basis van de maandelijkse evaluatie van de voortgang zouden besluiten de samenwerking voort te zetten. Deze stelling van Chemitec kan niet worden gevolgd. In artikel 1 van de overeenkomst staat niet dat de duur van de overeenkomst afhankelijk is van de jaaromzet. Ook in artikel 7 is geenszins te lezen dat partijen de overeenkomst tussentijds kunnen opzeggen. Dat partijen de ontwikkelingen evenals de voortgang van de overeenkomst maandelijks gaan evalueren, wil niet zeggen dat partijen een opzegmogelijkheid hebben. Indien partijen de bedoeling hadden om in de overeenkomst de mogelijkheid te hebben deze tussentijds te beëindigen, dan hadden zij een dergelijke bepaling, zoals die wel is opgenomen in de overeenkomst tussen [handelsnaam] en CBP, ook in de onderhavige overeenkomst moeten opnemen. Dat dit niet is gebeurd, wijst erop dat partijen deze bedoeling niet hebben gehad. Dit betekent dat Chemitec het recht niet had om de overeenkomst tussentijds op te zeggen. Nu Chemitec de overeenkomst wel tussentijds heeft beëindigd, is zij op grond van artikel 7:439 BW schadeplichtig.
7.De beslissing
- € 551,40 aan verschotten;
- € 2.450,00 aan salaris voor de gemachtigde;
- beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;