ECLI:NL:RBROT:2017:6045

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 augustus 2017
Publicatiedatum
4 augustus 2017
Zaaknummer
10/682061-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voor ontucht met minderjarige wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 augustus 2017 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van ontucht met een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om tot een veroordeling te komen. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte schuldig werd verklaard en een werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd zou krijgen, maar de rechtbank oordeelde anders.

Tijdens de zitting op 18 juli 2017 is het bewijs besproken. De verklaring van de aangever werd door verschillende getuigen ondersteund, maar de rechtbank constateerde dat de aangever wisselend had verklaard over de gebeurtenissen. Dit leidde tot twijfels over de betrouwbaarheid van zijn verklaringen. Bovendien heeft een getuige, die betrokken was bij de stage van de aangever, de verklaringen van de aangever in twijfel getrokken. De rechtbank vond dat de verklaringen van de getuigen niet voldoende steun boden voor de beschuldigingen tegen de verdachte.

De rechtbank concludeerde dat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. A.M.H. Geerars als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/682061-16
Datum uitspraak: 01 augustus 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] .
Raadsman mr. A.C. van 't Hek, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 18 juli 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. van Veen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 240 uren met aftrek van voorarrest, een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een
proeftijd van 2 jaar, alsmede oplegging van de maatregel van artikel 38v van het
Wetboek van Strafrecht inhoudende dat de verdachte gedurende 3 jaar geen functie mag
bekleden waarin hij één-op-één contact heeft met minderjarigen in het kader van
opleiding/begeleiding.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor een bewezenverklaring. De verklaring van de aangever [naam aangever] wordt ondersteund door verschillende getuigen die van [naam aangever] hebben vernomen welke handelingen de verdachte bij hem had verricht. Voorts heeft getuige [naam getuige 1] een verklaring afgelegd over zijn ervaringen tijdens een intakegesprek in verband met een eventuele stage op de kinderboerderij waar de verdachte werkzaam was.
4.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft primair algehele vrijspraak bepleit en heeft subsidiair - mocht de rechtbank met gebruikmaking van de verklaring van de getuige [naam getuige 1] komen tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde - voorwaardelijk verzocht om alsnog voornoemde getuige te laten horen door de verdediging.
4.3.
Beoordeling
De rechtbank heeft vastgesteld dat blijkens de processen-verbaal de aangever [naam aangever] kennelijk zowel ten opzichte van verbalisanten als ten opzichte van getuigen wisselend heeft verklaard over de gesprekken die hebben plaatsgevonden met de verdachte, de inhoud van die gesprekken en bovenal ook over de handelingen die de verdachte bij hem zou hebben gepleegd. Daar komt bij dat getuige [naam getuige 2] , stagebegeleider van de school van [naam aangever] , de verklaring van [naam aangever] expliciet in twijfel heeft getrokken. Zij heeft de wijze waarop [naam aangever] zijn verhaal heeft gedaan, ervaren als een ‘show’ en het is haar opgevallen dat [naam aangever] daarbij geen enkele vorm van emotie, schaamte of verdriet heeft getoond. Ten aanzien van de verklaring van getuige [naam getuige 1] merkt de rechtbank nog op dat deze getuige niet heeft verklaard over ervaringen in verband met seksuele handelingen die de verdachte bij hem zou hebben verricht, zodat uit die verklaring onvoldoende steunbewijs voor hetgeen [naam aangever] verklaard heeft kan worden afgeleid.
Een en ander leidt er toe dat de rechtbank niet de overtuiging heeft gekregen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem ten laste is gelegd. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van hetgeen ten laste is gelegd.

5.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
mr. S.N. Abdoelkadir en mr. A.A.T. Werner, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 10 december 2014 te Papendrecht
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer]
(geboren [geboortejaar 1998] ) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of
meer ontuchtige handeling(en),
namelijk het (meermalen)
- ( tong)zoenen van die [naam slachtoffer] en/of
- beasten van en/of wrijven over de schaamstreek van die [naam slachtoffer] (over de
kleding),
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het (onverhoeds)(meermalen)
- voor die [naam slachtoffer] gaan en/of blijven staan en/of het slaan van zijn,
verdachtes, arm om de nek van die [naam slachtoffer] en/of duwen tegen het lichaam van
die [naam slachtoffer] en/of
- ( tong)zoenen van die [naam slachtoffer] en/of
- betasten van en/of wrijven over de schaamstreek en/of de rug van die [naam slachtoffer]
(over de kleding) en/of
- misbruik maken van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht,
bestaande dat uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht uit:
* het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [naam slachtoffer] en/of
* het feit dat hij, verdachte, de voorzitter van de kinderboerderij was
(waar die [naam slachtoffer] stage liep),
en bestaande dat misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
overwicht uit onder meer:
* het betasten van de schaamstreek en/of het (tong)zoenen van die [naam slachtoffer]
en/of (vervolgens/daarbij) mededelen dat die [naam slachtoffer] niets mocht vertellen
aan (een) ander(en), althans woorden van gelijke aard/strekking;
en/of
hij op of omstreeks 10 december 2014 te Papendrecht
ontucht heeft gepleegd met de aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige
[naam slachtoffer] (geboren [geboortejaar 1998] ),
immers heeft hij, verdachte, (meermalen)
- die [naam slachtoffer] ge(tong)zoend en/of
- de schaamstreek van die [naam slachtoffer] betast (over de kleding).