In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 augustus 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en mishandeling. De verdachte, die niet als ingezetene in Nederland was ingeschreven, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.L. Heemskerk. Tijdens de zitting op 18 juli 2017 werd de tenlastelegging besproken, waarbij de officier van justitie vrijspraak eiste voor de eerste beschuldiging, maar wel bewezenverklaring voor de andere feiten. De rechtbank oordeelde dat de bedreiging met een vuurwapen bewezen kon worden, terwijl de verbale bedreigingen niet bewezen werden geacht. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de verbale bedreigingen, maar vond voldoende bewijs voor de bedreiging met het vuurwapen en de mishandeling van zijn levensgezel. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 81 dagen op, met aftrek van voorarrest, en motiveerde deze straf op basis van de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De rechtbank benadrukte dat dergelijke feiten de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving versterken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.