ECLI:NL:RBROT:2017:6000

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2017
Publicatiedatum
2 augustus 2017
Zaaknummer
10/682134-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van de verdachte in een zaak van ontuchtige handelingen met een minderjarige, waarbij misbruik van overwicht en misleiding niet bewezen zijn verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 augustus 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De verdachte, een gemeenteraadslid en fractievoorzitter, werd ervan beschuldigd misbruik te maken van zijn positie en het leeftijdsverschil van zestien jaar met de aangeefster, die op het moment van de feiten zestien jaar oud was. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.

Tijdens de zittingen op 25 april en 19 juli 2017 heeft de rechtbank de verklaringen van zowel de verdachte als de aangeefster gehoord. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de aangeefster had misleid of dat hij zijn positie had misbruikt om haar tot seksuele handelingen te bewegen. De aangeefster had zelf controle over de situatie en beëindigde uiteindelijk de seksuele omgang met de verdachte. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van misbruik van overwicht zoals bedoeld in artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd. De kosten van de benadeelde partij werden op nihil begroot. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. J.J. van den Berg als voorzitter.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/682134-16
Datum uitspraak: 2 augustus 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren [datum en plaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres]
Raadsman mr. A.R.A.L. Norenburg, advocaat te Woerden.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 25 april en 19 juli 2017.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 25 april 2017 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Luijpen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam] en oplegging aan de verdachte van de maatregel van schadevergoeding voor het aan de benadeelde partij toe te kennen bedrag.

Motivering vrijspraak

Standpunt officier van justitie
Het tenlastegelegde feit kan wettig en overtuigend worden bewezen verklaard. De verdachte heeft misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht. Daarbij is van belang het leeftijdsverschil tussen de verdachte (31) en aangeefster (16) en het daarmee samenhangende verschil in levenservaring en seksuele ontwikkeling, alsmede de positie die de verdachte had binnen de plaatselijke CDA-fractie, binnen welke partij aangeefster ook actief was op lokaal niveau.
Beoordeling
De verdachte heeft op de zitting in een gedetailleerde verklaring erkend dat hij de in de tenlastelegging omschreven seksuele handelingen bij de aangeefster heeft verricht. Met de officier van justitie constateert de rechtbank dat er een flink leeftijdsverschil bestond tussen de aangeefster en de verdachte. Ook ziet de rechtbank dat de verdachte als gemeenteraadslid en fractievoorzitter een voorname positie had binnen de CDA-fractie in Gorinchem. Vast staat verder dat de handelingen van de verdachte, mede gelet op zijn politieke positie, geleid hebben tot verontwaardiging binnen en buiten de gemeenschap waarin hij actief was.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte door misbruik te maken van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht van de verdachte of door misleiding de destijds zestienjarige aangeefster opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden .
Uit de verklaringen van de aangeefster en de verdachte blijkt evenwel niet, althans onvoldoende, dat de verdachte de aangeefster heeft misleid of dat de verdachte enig overwicht voortvloeiende uit het leeftijdsverschil of zijn positie binnen de lokale CDA misbruikt heeft waardoor aangeefster is bewogen om seksuele handelingen te verrichten.
Uit de verklaring van aangeefster blijkt ook niet dat het leeftijdsverschil of de positie van de verdachte binnen het CDA voor haar een rol heeft gespeeld, of dat aangeefster zich daardoor heeft laten overrompelen of onder zodanige druk stond van de verdachte dat zij tot de seksuele handelingen is bewogen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de aangeefster in haar relatie tot de verdachte ook een grote mate van controle uitoefende over hoe het contact verliep en waar zij afspraken, en dat zij daarbij zelf haar seksuele grenzen bewaakte, die de verdachte respecteerde. Bovendien was het de aangeefster die de seksuele omgang met de verdachte uiteindelijk beëindigde toen zij een (andere) vriend kreeg, waarna vriendschappelijk contact met de verdachte bleef bestaan. Van misbruik van overwicht als bedoeld in artikel 248a Wetboek van strafrecht was daarom geen sprake.
Conclusie
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte in de periode van 1 april 2015 tot en met 1 juni 2015 door misleiding of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht de aangeefster opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden.
De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.

Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam]
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. van den Berg, voorzitter,
en mrs. L. Daum en J. de Lange, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 augustus 2017.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage

Tekst gewijzigde tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2015
tot en met 1 juni 2015 te Gorinchem meermalen, althans eenmaal,
een persoon, te weten [naam], van wie verdachte
wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren
nog niet had bereikt,
(telkens)door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
of door misleiding, te weten
- het leeftijdsverschil (van zestien jaren) en/of
- zijn functie als wethouder en/of (gemeente)raadslid en/of fractievoorzitter/-lid
opzettelijk heeft bewogen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige
handelingen van verdachte, te weten het meermalen, althans eenmaal,
- ( tong)zoenen en/of
- betasten en/of strelen en/of wrijven over/van de (blote) borsten en/of
(blote) vagina en/of
- kussen van de buik en/of borsten en/of
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes, vinger in haar vagina;