In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 februari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. De eiseres, Zilveren Kruis, vorderde betaling van een achterstand in de zorgpremie van de gedaagde, die een basis- en aanvullende verzekering had afgesloten. De achterstand betrof de periode van december 2014 tot en met mei 2016, en Zilveren Kruis vorderde een bedrag van € 447,46, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
De gedaagde voerde verweer en stelde dat zij de achterstand had ingelopen en meer had betaald dan gevorderd. De kantonrechter oordeelde dat Zilveren Kruis de betalingen niet correct had verwerkt, aangezien zij de betalingen eerst op zorgkosten had afgeboekt in plaats van op de openstaande premies, wat in strijd is met artikel 6:43 lid 2 BW. Dit leidde tot de conclusie dat er nog een bedrag van € 257,83 openstond, dat Zilveren Kruis toekwam.
De kantonrechter wees de vordering van Zilveren Kruis toe, maar wees ook de gevorderde buitengerechtelijke kosten af, omdat de aanmaning niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt het belang van correcte verwerking van betalingen door zorgverzekeraars en de gevolgen van betalingsachterstanden voor verzekerden.