In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 14 juli 2017, is een beroep ingesteld door een betrokkene tegen een eerder opgelegde sanctie van € 90,00 voor het parkeren zonder vergunning op een parkeerplaats voor vergunninghouders. De sanctie was opgelegd op basis van feitcode R397i, voor een overtreding die plaatsvond op 10 augustus 2016 in Leerdam. De betrokkene heeft aangevoerd dat hij wel degelijk in het bezit was van een geldige parkeervergunning ten tijde van de overtreding. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene eerder ongegrond verklaard, maar de kantonrechter heeft tijdens de zitting op 29 juni 2017 vastgesteld dat de betrokkene voldoende bewijs had geleverd van zijn vergunning. De kantonrechter heeft de wettelijke grondslag voor de wijziging van de feitcode naar R592a als nietig verklaard, omdat deze feitcode nog niet was ingevoerd ten tijde van de gedraging. De rechter heeft uiteindelijk het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat het bedrag van € 99,00 aan de betrokkene moet worden gerestitueerd. Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van verkeersregels en de noodzaak voor gemeentelijke verordeningen om niet in strijd te zijn met hogere wetgeving.