Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
met ingang van 1 augustus 2017 te 12.00 uur tot 12 oktober 2017 te 09.00 uur, onder de volgende voorwaarden:
aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet onttrekken;
schuldig maken;
Rechtbank Rotterdam
In de zaak tegen de verdachte Laura H., geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats], die preventief gedetineerd is in de penitentiaire inrichting [inrichting], heeft de rechtbank Rotterdam op 26 juli 2017 uitspraak gedaan over een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Dit verzoek werd gedaan op de terechtzitting van 20 juli 2017, waarbij de officieren van justitie, mrs. C. Hofstee en F. van Veghel, de verdachte en haar raadsman, mr. M. Pestman, aanwezig waren. De rechtbank heeft besloten het verzoek tot schorsing toe te wijzen, omdat zowel het openbaar ministerie, Reclassering Nederland als de verdediging het eens waren over de noodzaak van schorsing, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft zich bereid verklaard om te voldoen aan de voorwaarden die aan de schorsing zijn verbonden.
De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst met ingang van 1 augustus 2017 tot 12 oktober 2017, onder verschillende voorwaarden. Deze voorwaarden omvatten onder andere het melden bij Reclassering Nederland, het meewerken aan gesprekken met een psychotherapeut, en het vermijden van contact met bepaalde personen en de media. De verdachte moet ook gebruik maken van een GPS-enkelband voor elektronisch toezicht en zich houden aan de opgelegde verblijfs- en reisbeperkingen. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam, en is openbaar uitgesproken.