Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het primair (impliciet primair: poging tot doodslag) ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het primair (impliciet subsidiair: poging tot zware mishandeling) ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 180 uur, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.
4.Beoordeling van het tenlastegelegde
kapotbierflesje aangever heeft geslagen. Daartoe acht de rechtbank redengevend dat de getuige weliswaar ten overstaan van de rechter-commissaris heeft verklaard dat de verdachte eerst een bierflesje kapot sloeg op de grond waarna hij aangever met het kapotte flesje sloeg, maar bij de politie heeft de getuige dit niet verklaard. Door aangever is evenmin verklaard dat hij met een kapot bierflesje is geslagen. Hij heeft juist verklaard dat de verdachte een bierflesje op zijn hoofd kapot sloeg. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat de verklaring van de getuige bij de rechter-commissaris eerst bijna twee jaar na het gebeurde is afgelegd en het niet aannemelijk is dat de herinneringen aan het gebeurde door het verstrijken van de tijd scherper zijn geworden, gaat de rechtbank uit van de verklaring die de getuige bij de politie heeft afgelegd.
5.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.Bijlagen
7.Beslissing
ontslaat de verdachteten aanzien daarvan
van alle rechtsvervolging.