Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 augustus 2016, met producties;
- de conclusie van antwoord van 23 november 2016, met producties;
- de brief van de rechtbank van 21 december 2016, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een comparitie van partijen, en in aanvulling daarop de brief van 17 februari 2017 van de rechtbank;
- de akte inbreng producties van 15 maart 2017, met producties 46 tot en met 48 van de zijde van [eiser] ;
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 15 maart 2017;
- de pleitaantekeningen van mr. Silvertand;
- de comparitie-aantekeningen van mr. Neering.
2.De feiten
universal lifebasis, is sprake van een uitkering bij overlijden van de verzekerde vóór een bepaalde datum of in leven zijn van de verzekerde op een bepaalde datum, afhankelijk van welke gebeurtenis het eerste intreedt. De overlijdensrisicodekking is ingebouwd in en afgestemd op de waarde die is opgebouwd in de beleggingsverzekering. Daardoor is niet de volledige uitkering bij overlijden verzekerd, maar slechts het verschil tussen deze uitkering en de waarde die is opgebouwd in de beleggingsverzekering. De overlijdensrisicopremie die op enig moment verschuldigd is, wordt alleen over dit verschil berekend. De overlijdensrisicopremie is verwerkt in de bruto premie.
- [xxxxx]667, met als ingangsdatum 1 augustus 1997 (hierna: de 667-verzekering);
- [xxxxx]434, met als ingangsdatum 1 juni 1998 (hierna: de 434-verzekering);
- [xxxxx]417, met als ingangsdatum 1 juni 1998 (hierna: de 417-verzekering),
Deel 2
3.Het geschil
Primair:
4.De beoordeling
de invloed… op het rendement en de uitkering” uit de onderhavige bepaling dienen derhalve aldus te worden begrepen dat de verzekeraar niet gehouden is om een op zichzelf staand overzicht van of inzicht in de concrete en/of absolute kosten en de opbouw daarvan te verschaffen. Zoals hiervoor reeds is overwogen heeft de wetgever uitdrukkelijk gekozen voor indirecte transparantie van kosten: verzekeraars dienen inzicht in de invloed van kosten en risicopremie te verschaffen door het vermelden van netto eindkapitalen (rekenvoorbeelden) (zie 4.22).
[titel handboek eiser], en ten tijde van het afsluiten van de verzekeringen,
visiting facultywas aan de [naam business school] in [vestigingsplaats school] . De rechtbank overweegt dat laatstgenoemde omstandigheden reden vormen om de deskundigheid en relevante ervaringen van [eiser] ten minste in te schatten op het niveau van de gemiddelde verzekeringnemer, zodat er voor Nationale-Nederlanden in het onderhavige geval geen uitgebreidere zorgplicht gold.
universal life principle) van de ingebouwde overlijdensrisicoverzekering bij dalende beurskoersen.
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)