Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Tulp Verkoop B.V.,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn voormalige werkgever, Tulp Verkoop B.V. [verzoeker] stelde dat hij geen aanzegmail had ontvangen van Tulp, waarin hem werd meegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst niet verlengd zou worden. Hij verzocht om een aanzegvergoeding van één maandloon, ter waarde van € 1.648,23 bruto, op basis van artikel 7:668 BW.
Tulp Verkoop B.V. betwistte de claim van [verzoeker] en stelde dat hij niet bij hen in dienst was, maar bij Keukencentrum Mandemakers. Tulp voerde aan dat zij [verzoeker] tijdig had geïnformeerd over het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst via een e-mail op 24 februari 2017. Tijdens de mondelinge behandeling gaf Tulp aan dat zij geen verdere punten over dit verweer wilden maken, omdat beide vennootschappen tot dezelfde groep behoren.
De kantonrechter oordeelde dat Tulp [verzoeker] uiterlijk op 1 maart 2017 had moeten informeren over de voortzetting van de arbeidsovereenkomst. De rechter concludeerde dat er voldoende bewijs was dat Tulp dit had gedaan via de e-mail van 24 februari 2017. De enkele ontkenning van [verzoeker] dat hij de e-mail niet had ontvangen, was volgens de rechter onvoldoende om aan te nemen dat de e-mail niet was aangekomen. De rechter wees het verzoek van [verzoeker] af en veroordeelde hem in de kosten van de procedure, die voor Tulp op nihil werden vastgesteld, aangezien zij zonder juridische bijstand procedeerde.