Op 22 juni 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging in 2014. De verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw mr. N. Stolk, werd beschuldigd van het plegen van geweld tegen meerdere slachtoffers in de openbare ruimte. De officier van justitie, mr. H.A. van Wijk, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging, met uitzondering van enkele punten, en vroeg om een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel.
De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting zorgvuldig overwogen en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inhoud van de wettige bewijsmiddelen niet leidde tot de overtuiging dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen.
De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een eerlijk proces. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en werd openbaar uitgesproken op de zitting.