In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 juni 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een zwakbegaafde verdachte die op 24 maart 2017 heeft geprobeerd de eigenaar van een Chinese supermarkt te beroven. De verdachte, die ten tijde van de zitting preventief gedetineerd was in de PI Vught, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J. van der Stel. De officier van justitie, mr. M.L.M. Kuiper, eiste bewezenverklaring van het ten laste gelegde, ontslag van alle rechtsvervolging en plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor een jaar.
De rechtbank oordeelde dat wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had gepleegd, maar dat hij niet strafbaar was. Dit was gebaseerd op de gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, zoals vastgesteld door deskundigen. De rechtbank volgde de adviezen van psychiater dr. [naam deskundige 1] en psycholoog drs. [naam deskundige 2], die beiden concludeerden dat de verdachte niet strafbaar was en dat een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis noodzakelijk was voor de veiligheid van de samenleving.
De rechtbank verklaarde de verdachte niet strafbaar en ontsloeg hem van alle rechtsvervolging, maar legde hem wel de maatregel op van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar. De rechtbank verwierp het beroep op noodweer van de verdediging, omdat de verdachte zelf de situatie had opgezocht door met geweld en bedreiging te proberen een diefstal te plegen. De beslissing van de rechtbank is gebaseerd op de artikelen 37, 45 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.