Op 28 juni 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het downloaden en in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2010 tot en met 14 augustus 2014 in Vlaardingen meermalen afbeeldingen en video's heeft verworven en in bezit heeft gehad, waarbij personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, betrokken waren. De tenlastelegging omvatte verschillende seksuele gedragingen, waaronder het oraal, vaginaal en anaal penetreren van minderjarigen, en het betasten van hun geslachtsdelen.
De officier van justitie heeft een taakstraf van 240 uren geëist, met vervangende hechtenis bij niet-nakoming, en een gevangenisstraf van één week. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op 'gewoonte maken' niet wettig en overtuigend is bewezen, en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen en heeft geconcludeerd dat de verdachte strafbaar is.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit schuldig maakt. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij zich vrijwillig heeft gemeld bij de politie. De rechtbank heeft ook de lange duur van de procedure en de schending van de redelijke termijn in aanmerking genomen.