ECLI:NL:RBROT:2017:5525

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juni 2017
Publicatiedatum
17 juli 2017
Zaaknummer
TUL 10/811066-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van voorwaardelijke gevangenisstraf en tenuitvoerlegging

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 28 juni 2017 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 120 dagen. De veroordeelde, die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn voorwaardelijke straf waren verbonden. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde onvoldoende meewerkte aan de geboden hulpverlening en dat de kans dat hij zich aan de overige voorwaarden zou houden nihil was. De officier van justitie had op 6 juni 2017 een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel, omdat de veroordeelde meerdere overtredingen had begaan van de voorwaarden, waaronder het niet opladen van zijn enkelband en het niet naleven van het locatieverbod. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden verwijtbaar niet heeft nageleefd en heeft de vordering tot tenuitvoerlegging toegewezen. Tevens is bepaald dat de tijd die de veroordeelde in detentie heeft doorgebracht, afgetrokken zal worden van de te ondergane gevangenisstraf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer TUL: 10/811066-16
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam in de zaak tegen de veroordeelde
[naam veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats veroordeelde] ( [geboorteland veroordeelde] ) op [geboortedatum veroordeelde] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres veroordeelde] , [woonplaats veroordeelde] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. R. Tetteroo, advocaat te Rotterdam, waarnemend namens zijn kantoorgenoot, mr. G.R. Stolk.
Vordering
Op 6 juni 2017 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van het bij vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam d.d. 11 november 2016 aan de veroordeelde voorwaardelijk opgelegde strafdeel van 120 dagen gevangenisstraf.
Bij de vordering is overgelegd het “Advies aan opdrachtgever toezicht, tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf” van Reclassering Nederland, van 25 mei 2017.

Feiten

Bij voornoemd vonnis, dat onherroepelijk is geworden, is aan de veroordeelde een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 240 dagen met aftrek van voorarrest. Daarbij is met vaststelling van een proeftijd van 2 jaar bepaald dat een gedeelte van deze straf, groot 120 dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de veroordeelde de gestelde algemene en bijzondere voorwaarden niet naleeft. Als bijzondere voorwaarden zijn onder meer gesteld dat:
1. de veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering en zal zich melden bij de reclassering, ook indien dit inhoudt een ambulante behandeling binnen het traject van Bavo Europoort, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen bij Palier of een soortgelijke instelling, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
3. de veroordeelde zal meewerken aan plaatsing in een instelling voor begeleid wonen of een soortgelijke instelling, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van dat begeleid wonen door of namens de instelling zullen worden gegeven;
4. de veroordeelde wordt verboden contact te leggen met [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer] ;
5. de veroordeelde wordt verboden zich te bevinden binnen een straal van 1 kilometer van het [adres] Schiedam;
6. de verdachte zal meewerken aan het (laten) aanbrengen en daarna (blijven) dragen van een enkelband als elektronisch controlemiddel ten behoeve van het elektronisch toezicht op de onder 4. en 5. genoemde voorwaarden;
Bij genoemd vonnis is bevolen dat deze bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Op 4 juni 2017 is de veroordeelde op de voet van artikel 14fa, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht aangehouden. De rechter-commissaris in deze rechtbank heeft op 6 juni 2017 naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie de voorlopige tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde vrijheidsstraf bevolen.

Procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 28 juni 2017. De officier van justitie mr. T.M. Rethmeier, de veroordeelde en diens raadsman zijn gehoord. Tevens is als deskundige gehoord [naam deskundige] , reclasseringswerker, werkzaam bij Reclassering Nederland.

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft op de terechtzitting gepersisteerd bij de ingediende vordering.

Standpunt veroordeelde

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om de bijzondere voorwaarden te wijzigen in die zin, dat het elektronisch toezicht wordt beëindigd omdat dit als contraproductief is en als buitengewoon belastend wordt ervaren door de veroordeelde. Hij is bereid om zich aan de overige voorwaarden te houden.

Bevoegdheid

De meervoudige kamer van deze rechtbank is bevoegd van de vordering kennis te nemen, aangezien deze kamer de straf waarvan de tenuitvoerlegging wordt gevorderd, heeft opgelegd.

Ontvankelijkheid

De proeftijd van 2 jaar is ingegaan op 8 december 2016.
De vordering is ingediend op 6 juni 2017.
De vordering is dus tijdig ingediend.

Gegrondheid vordering

Het rapport van de reclassering houdt in:
De veroordeelde heeft een enkelband (elektronische controle) waarmee het opgelegde locatieverbod gecontroleerd wordt. De volgende overtredingen van de voorwaarden zijn geconstateerd:
Op 25 maart 2017 is de veroordeelde van 07:24 tot 08:00 uur buiten beeld geweest omdat de batterij van de enkelband leeg was.
Op 26 maart 2017 is de veroordeelde van 03:00 tot 03:15 uur buiten beeld geweest omdat de batterij van de enkelband leeg was.
Op 5 april 2017 is de veroordeelde van 04:37 tot 21:35 uur buiten beeld geweest omdat de batterij van de enkelband leeg was.
Op 8 april 2017 is de veroordeelde van 09:29 tot 10:09 uur buiten beeld geweest omdat de batterij van de enkelband leeg was.
Op 16 april 2017 is de veroordeelde van 09:42 tot 10:19 uur buiten beeld geweest omdat de batterij van de enkelband leeg was.
Op 21 april 2017 is de veroordeelde van 06:34 tot 10:09 uur buiten beeld geweest omdat de batterij van de enkelband leeg was.
Op 26 april 2017 is de veroordeelde van 06:22 uur tot 27-04-2017 om 03:48 uur buiten beeld geweest omdat de batterij van de enkelband leeg was.
Op 14 mei 2017 is de veroordeelde van 04:42 tot 22:38 uur buiten beeld geweest omdat de batterij van de enkelband leeg was.
Op 22 mei 2017 is de veroordeelde kort in het verboden gebied rondom de woning van zijn ex-vriendin geweest.
Op 23 mei 2017 is de veroordeelde van 07:00 uur tot 24 mei 2017 om 06:55 uur buiten beeld geweest omdat de batterij van de enkelband leeg was.
Op 25 mei 2017 is de veroordeelde van 09:17 tot 15:25 uur buiten beeld geweest omdat de batterij van de enkelband leeg was.
Zoals te zien is in deze opsomming van overtredingen duurt het steeds langer voordat de veroordeelde zijn enkelband weer op gaat laden nadat deze is uitgevallen. Ook is hij, zonder uitzondering, niet bereikbaar voor de meldkamer en de achterwacht van de reclassering. De veroordeelde is vanwege het overtreden van de regels van elektronische controle meerdere keren schriftelijk en mondeling gewaarschuwd.
Wanneer met de veroordeelde wordt gesproken over de overtredingen, geeft hij aan dat hij wil dat zijn enkelband eraf gaat of dat hij in ieder geval wil weten wanneer dat gaat gebeuren. Aangezien het toezicht voor huiselijk geweld nog geen halfjaar geleden is opgelegd, de veroordeelde geen openheid wil geven over zijn leven en hij de bijzondere voorwaarde van elektronische controle steeds overtreedt, kan de reclassering hier geen uitspraak over doen. Hier is de veroordeelde het niet mee eens en zodoende wil hij zich niet inzetten voor zijn traject.
De veroordeelde wordt door Palier ondersteund op praktisch gebied en er worden gesprekken met hem gevoerd die gaan over hoe het met hem gaat. Door zijn houding en het niet nakomen van afspraken had hij op 1 juni 2017 een afspraak als een laatste kans om het traject voort te zetten. De veroordeelde heeft meerdere keren aangegeven dat hij de hulpverlening allemaal teveel vindt, hij wil niet steeds gesprekken hebben en wil zijn eigen plan trekken.
Kortom, de veroordeelde heeft onvoldoende meegewerkt aan de voorwaarden. De reclassering adviseert daarom om over te gaan tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel.

De deskundige [naam deskundige] heeft op de terechtzitting verklaard:

De veroordeelde woont in een begeleide woonvorm van Bavo. Van de begeleiding heeft de reclassering vernomen dat hij er vaak niet is en dat zijn kamer bijna leeg is. Ook bij hen heeft hij zijn frustraties over de enkelband geuit en heeft hij aangegeven zich niet te willen inzetten voor een traject zolang hij geen duidelijkheid krijgt over de datum dat de enkelband eraf zal gaan.
De veroordeelde weigert om in de gesprekken openheid over zijn leven te geven. In de afgelopen weken is gebleken dat de veroordeelde zich consequent niet houdt aan de voorwaarden. De reclassering heeft lange tijd geprobeerd om de veroordeelde te motiveren om mee te werken. De conclusie is dat hij dit echt niet wil. In voortzetting van het reclasseringstoezicht ziet de reclassering geen heil.

De veroordeelde heeft op de terechtzitting verklaard:

Ik ben de enkelband meer dan zat. Ik loop al 487 dagen met de enkelband rond. Wanneer ik zou weten op welke datum de enkelband eraf gaat zou ik meer gemotiveerd zijn om mij in te zetten voor een traject.
De rechtbankis op grond van het voorgaande van oordeel dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden zoals aan hem zijn opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank op 11 november 2016 verwijtbaar niet heeft nageleefd. Er is daarom aanleiding om de tenuitvoerlegging te gelasten van de aan de veroordeelde voorwaardelijk opgelegde straf.
De reclassering heeft aangegeven dat de veroordeelde zich in de afgelopen weken consequent niet heeft gehouden aan de voorwaarden. Het is de reclassering niet gelukt om de verdachte te motiveren om mee te werken en thans is het punt bereikt dat de reclassering geen heil meer ziet in het voortzetten van het toezicht.
De rechtbank ziet geen reden om het verzoek van de raadsman tot wijziging van de voorwaarden te honoreren. De veroordeelde werkt onvoldoende mee aan de hem geboden hulpverlening . De kans dat hij zich wel aan de andere voorwaarden zal houden kan onder deze omstandigheden als nihil worden ingeschat. De vordering tot tenuitvoerlegging zal dan ook worden toegewezen.
De rechtbank zal bevelen dat de tijd die door de veroordeelde op grond van het bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging van de rechter-commissaris van 6 juni 2017 in detentie is doorgebracht, dient te worden afgetrokken van de alsnog door de veroordeelde te ondergane gevangenisstraf.

Beslissing

De rechtbank
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 120 (honderdtwintig) dagen, van de bij voormeld vonnis aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak vanaf 6 juni 2017 (23 dagen) in detentie is doorgebracht, bij de uitvoering van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van 120 dagen in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is genomen door mr. M.A. van der Laan-Kuijt, voorzitter,
en mrs. J. de Lange en D. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 juni 2017.