Uitspraak
[naam veroordeelde] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 28 juni 2017 uitspraak gedaan over de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde. De veroordeelde had de voorwaarden van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling, die op 24 juni 2015 was ingegaan, verwijtbaar niet nageleefd. De bijzondere voorwaarden omvatten onder andere een locatieverbod, een locatiegebod, een meldplicht en de verplichting tot verblijf in een instelling voor begeleid wonen. Op 7 april 2017 heeft het openbaar ministerie een vordering ingediend tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling, omdat de veroordeelde zich niet aan deze voorwaarden had gehouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde eerder al in de maanden december 2016 en januari 2017 de voorwaarden niet had nageleefd en dat er opnieuw overtredingen waren geconstateerd, waaronder het niet thuis zijn tijdens de nacht en het niet opladen van de enkelband. De rechtbank heeft het verweer van de raadsman verworpen, die stelde dat de vordering moest worden afgewezen omdat de einddatum van de termijn van de voorwaardelijke invrijheidstelling op 21 mei 2017 was verstreken. De rechtbank oordeelde dat dit standpunt geen steun vond in de wet. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toegewezen en gelast dat de veroordeelde een gedeelte van de vrijheidsstraf van 120 dagen moet ondergaan.