ECLI:NL:RBROT:2017:5499
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot eenhoofdig gezag en beëindiging gezamenlijk gezag in een familiezaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 juli 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot eenhoofdig gezag over een minderjarige. De vrouw, de verzoekster, heeft verzocht om het ouderlijk gezag over de minderjarige alleen aan haar toe te kennen, omdat de man, de verweerder, al meer dan zeven jaar geen betrokkenheid heeft getoond in de opvoeding en verzorging van de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een volledige afwezigheid van communicatie tussen de ouders en dat de man sinds oktober 2009 geen contact meer heeft gehad met de minderjarige. De rechtbank heeft ook overwogen dat de man geen enkele invulling meer geeft aan zijn gezag en dat de situatie niet is verbeterd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarige is dat de vrouw alleen met het gezag wordt belast. Het verzoek van de vrouw is toegewezen, en de rechtbank heeft het gezamenlijk gezag beëindigd. Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw om met de minderjarige naar Turkije te verhuizen afgewezen, omdat dit verzoek niet meer relevant was na de toewijzing van het eenhoofdig gezag. De man had ook verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank heeft bepaald dat elke partij zijn eigen proceskosten draagt.