ECLI:NL:RBROT:2017:5448
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding over ontruiming na burgemeestersluiting en ontbinding huurovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 juli 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Eendracht (hierna: Eendracht) en een gedaagde. Eendracht vorderde de ontruiming van een woning die door de gedaagde werd gehuurd, na een sluiting van de woning door de burgemeester van Rotterdam op grond van de Opiumwet. De gedaagde had de woning gehuurd sinds 16 juli 2006, maar na een politie-inval op 26 december 2016, waarbij drugs en wapens werden aangetroffen, werd de burgemeester genoodzaakt om de woning te sluiten. Eendracht ontbond de huurovereenkomst op 31 maart 2017, omdat de gedaagde geen gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om de overeenkomst vrijwillig op te zeggen na de sluiting.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 juli 2017 heeft de gedaagde, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, betwist betrokken te zijn geweest bij de drugsactiviteiten en voerde aan dat hij gedurende een lange periode in Marokko verbleef. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet voldoende had aangetoond dat hij niet op de hoogte was van de situatie in de woning en dat de ontbinding van de huurovereenkomst door Eendracht rechtsgeldig was. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde de woning moest ontruimen en dat hij schadevergoeding moest betalen voor de periode dat hij de woning na de ontbinding onder zich hield.
De kantonrechter heeft de vordering van Eendracht toegewezen, met inachtneming van een ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.W. Langeler en is uitvoerbaar bij voorraad.