In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, stond de aansprakelijkheid van de bestuurders van de Stichting Kunstontwikkeling Maassluis (KOM) centraal. De eiser, eigenaar van een winkelruimte, had een huurovereenkomst met KOM, die een huurachterstand had laten ontstaan van € 7.759. Na de oprichting van een nieuwe stichting, de Stichting Kunstontwikkeling Haaglanden (SKH), door de bestuurders van KOM, stelde de eiser dat deze handeling onrechtmatig was en dat de bestuurders aansprakelijk waren voor de huurachterstand. De kantonrechter oordeelde dat de bestuurders van KOM onrechtmatig hadden gehandeld door de activiteiten van KOM over te dragen aan SKH, waardoor de vordering van de eiser niet meer op KOM kon worden verhaald. De kantonrechter concludeerde dat de bestuurders ernstig verwijtbaar hadden gehandeld, omdat zij wisten dat de overdracht van activiteiten zou leiden tot een situatie waarin KOM geen verhaal meer bood voor de vordering van de eiser. De vordering van de eiser werd toegewezen, en de bestuurders werden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 10.173,62, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.