In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 juli 2017 uitspraak gedaan in een verzoek van Casino Hospitality B.V. tegen een werknemer, aangeduid als [verweerder], die niet ter zitting is verschenen. De procedure volgde op een ontslag op staande voet van de werknemer, die op 3 maart 2017 was ontslagen wegens het in strijd met de waarheid invullen van een indiensttredingsformulier en het zich toe-eigenen van € 16.000,00 zonder toestemming van Casino Hospitality. De werknemer had erkend dit bedrag te hebben meegenomen, wat leidde tot de vordering van Casino Hospitality om de werknemer te veroordelen tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 3.043,94 en een schadevergoeding van € 16.000,00 wegens onrechtmatige daad.
De kantonrechter overwoog dat de werknemer door zijn handelen een dringende reden had gegeven voor het ontslag en dat Casino Hospitality recht had op de gevorderde schadevergoeding. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat de gemachtigde van Casino Hospitality niet had voldaan aan de vereisten van artikel 6:96 lid 6 BW. De kantonrechter heeft de werknemer veroordeeld tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding en de schadevergoeding wegens onrechtmatige daad, beide te vermeerderen met wettelijke rente. Tevens werd de werknemer veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Casino Hospitality zijn vastgesteld op € 939,00 aan griffierecht en € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kantonrechter heeft de werknemer in de gelegenheid gesteld om binnen 14 dagen na de beschikking vrijwillig aan de veroordelingen te voldoen. De uitspraak benadrukt de gevolgen van onrechtmatig handelen in een arbeidsrelatie en de rechten van werkgevers om schadevergoeding te vorderen in geval van ernstige tekortkomingen door werknemers.