In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de eiseres, KIWI GROUP A/S, de vrijgave van een partij chocolade die zij heeft gekocht van INDI GROSS GmbH. De eiseres heeft de koopsom van € 273.650,- betaald, maar INDI GROSS heeft deze betaling niet als zodanig erkend, omdat zij deze in mindering brengt op een vordering die zij heeft gecedeerd aan een derde partij. De partij chocolade bevindt zich in opslag bij NEWCORP WAREHOUSING B.V., die ook als gedaagde is betrokken in deze procedure. De tussenkomende partij, DK-KONFEKTURE KS, stelt dat zij deels eigenaar is van de partij chocolade op basis van een eigendomsvoorbehoud.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van KIWI toegewezen, omdat de betaling door KIWI aan INDI GROSS als een geldige betaling voor de partij chocolade wordt beschouwd. De rechter oordeelt dat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter is gegeven, omdat de partijen in verschillende landen zijn gevestigd en de overeenkomst tot koop en verkoop van de partij chocolade in Nederland moet worden uitgevoerd. De vordering van KONFEKTURE tot opheffing van het beslag en afgifte van de partij chocolade wordt afgewezen, omdat KIWI als derdenverkrijger te goeder trouw wordt beschouwd en niet op de hoogte was van het eigendomsvoorbehoud van KONFEKTURE op het moment van verkrijging.
De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat NEWCORP de partij chocolade moet vrijgeven, maar alleen nadat haar vordering voor opslag is voldaan. De proceskosten worden verdeeld tussen de partijen, waarbij INDI GROSS en KONFEKTURE elk een bijdrage in de kosten aan KIWI moeten betalen. Het vonnis is uitgesproken op 4 mei 2017.