ECLI:NL:RBROT:2017:5342

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juli 2017
Publicatiedatum
11 juli 2017
Zaaknummer
10/701370-16 TUL 10/651030-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Driemaal diefstal bewezenverklaard met ISD-maatregel en afwijzing vordering tenuitvoerlegging

Op 7 juli 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van drie diefstallen. De verdachte, die op het moment van de zitting preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.I. van Haneghem. De officier van justitie, mr. E.M. Harbers, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en vroeg om oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaar, alsook afwijzing van een vordering tot tenuitvoerlegging in een andere zaak.

De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de drie diefstallen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het stelen van condooms en sigaretten uit verschillende winkels. De verdediging had vrijspraak bepleit, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte niet geloofwaardig waren en dat de camerabeelden voldoende bewijs boden voor de herkenning van de verdachte.

De rechtbank overwoog dat de verdachte zich binnen een jaar schuldig had gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen en dat hij een strafblad had met eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank achtte de ISD-maatregel noodzakelijk om de recidive te doorbreken en de samenleving te beschermen. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder vonnis werd afgewezen, omdat de rechtbank de ISD-maatregel oplegde. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/701370-16
Parketnummer vordering TUL: 10/651030-16
Datum uitspraak: 7 juli 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in:
Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. R.I. van Haneghem, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 juni 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. E.M. Harbers, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/651030-16.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Hiertoe is ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat in het proces-verbaal bevindingen eindigend op -11 wordt gesuggereerd dat er een bepaalde modus operandi zou zijn bij de verdachte, omdat de verdachte in oktober 2016 - met betrekking tot een andere winkeldiefstal - een soortgelijke verklaring zou hebben afgelegd. Er zitten echter verschillen in de afgelegde verklaringen.
In de processen-verbaal van bevindingen eindigend op -8 en -10 wordt gesproken over het gangpad “babyvoeding” alwaar verdachte uit de stellingkast de pakjes condooms zou hebben meegenomen. Later wordt in het proces-verbaal van bevindingen eindigend op -10 beschreven dat het om de kopse kant van de stelling gaat, maar er wordt wel nog steeds gesproken over babyartikelen. Op de foto van die stellingkast is geen babyvoeding te zien.
Ten aanzien van feit 2 merkt de verdediging op dat uit het dossier onvoldoende blijkt hoe de herkenning door de verbalisanten heeft plaatsgevonden. Op de foto die zich bevindt op pagina 10 van het zaaksdossier, ziet de verdediging een vage foto van een man met een ontzettend volle baard. Daarop kan geen wettig en overtuigende bewezenverklaring worden gestoeld.
Hetzelfde geldt voor feit 3. Het dossier rammelt te veel om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
4.1.2.
Beoordeling
Volgens het proces-verbaal van bevindingen [proces-verbaalnummer] is op camerabeelden te zien dat de verdachte in het gangpad van babyvoeding bij een stand hurkte, vervolgens het winkelmandje op de grond zette en daar twee of drie pakken in deed. De verdachte bewoog zich verder door de winkel waarbij hij een plastic tasje tussen het winkelmandje en zijn buik hield. Op de beelden is vervolgens te zien dat de verdachte al lopend drie keer een voorwerp vanuit het mandje in het plastic tasje deed. De verdachte liep zonder iets af te rekenen voorbij de kassa. In het plastic tasje werden vervolgens vijf pakken condooms aangetroffen. In de stellingkast waar de condooms werden aangeboden en waarvoor de verdachte volgens de aangever, werkzaam als beveiliger, had gehurkt, is het vak van de bij de verdachte aangetroffen condooms van het merk Durex Top Safe (nagenoeg) leeg.
Gelet op deze feiten en omstandigheden wordt de door de verdachte eerst op de zitting aangedragen verklaring dat de condooms van een vriend zijn die ieder jaar voor zijn verblijf in Turkije een grote hoeveelheid condooms koopt, niet geloofwaardig geacht.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 blijkt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte op de foto’s van de camerabeelden is herkend door verbalisanten. De rechtbank ziet geen reden om de ambtshalve herkenning door de verbalisanten in twijfel te trekken, omdat de foto’s (stills) van de camerabeelden voldoende duidelijk zijn om tot een herkenning te komen van de verdachte.
4.1.3.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de winkeldiefstallen zoals aan de verdachte ten laste is gelegd.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
(parketnummer: 10/701370-16)
hij op of omstreeks 26 december 2016 te Rotterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand gelegen op/aan de [adres delict 1] heeft weggenomen meerdere, althans een, verpakking(en) met condooms (merk Durex), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Nettomarkt , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
(parketnummer: 10/681088-16)
hij op of omstreeks 25 januari 2016 te Papendrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een (winkel)pand gelegen op/aan de [adres delict 2] meerdere, althans een, pakje(s) sigaretten (merk Marlboro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Jumbo, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
(parketnummer: 10/681088-16)
hij op of omstreeks 05 maart 2016 te Papendrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een (winkel)pand gelegen op/aan de [adres delict 3] meerdere, althans een, pakje(s) sigaretten (merk Marlboro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Kruidvat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1, 2 en 3 telkens:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zich binnen een jaar schuldig gemaakt aan drie winkeldiefstallen, namelijk op 25 januari 2016, 5 maart 2016 en 26 december 2016.
Winkeldiefstallen zijn zeer vervelende feiten die veel overlast en financiële schade veroorzaken. De winkeliers en uiteindelijk ook de consument worden daardoor op kosten gejaagd.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 mei 2017 op naam van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte veelvuldig is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de rapportages over de verdachte van de Reclassering Nederland van 20 april 2017 en 2 mei 2017. Deze rapporten houden onder andere het volgende in.
De verdachte kwam veelvuldig in aanraking met justitie en hij is daarmee voor het openbaar ministerie kandidaat voor een ISD-maatregel. De laatste jaren werd hij voornamelijk veroordeeld wegens vermogensdelicten.
Uit het onderzoek van de reclassering is naar voren gekomen dat er geen sprake is van problematisch middelengebruik, maar dat er zich wel problemen voordoen op het gebied van huisvesting, financiën, dagbesteding en schulden. Tevens is sprake van onvoldoende probleembesef en coping vaardigheden, om op eigen kracht verandering aan te kunnen brengen in zijn leefsituatie. Daarnaast ziet de reclassering dat zich problemen voordoen op het gebied van responsiviteit daar verdachte begeleiding en/of behandeling lijkt af te houden.
Hoewel de verdachte aangeeft nu wel gemotiveerd te zijn voor hulpverlening in een voorwaardelijk strafkader, ziet de reclassering de ISD-maatregel toch als meest aangewezen middel om stabiliteit in zijn leven te brengen en om het patroon van vastzitten, vrijkomen en terugvallen in delictgedrag te doorbreken. De kans van slagen op een hulpverleningstraject in een ambulant kader is, naar de mening van de reclassering, gedoemd te mislukken, omdat dit uit de praktijk gebleken is en vanwege het gebrek aan stabiliteit bij de verdachte en het hoge recidiverisico.
Psychiater [naam deskundige] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 maart 2017. Dit rapport houdt onder andere in:
Bij de verdachte zijn geen aanwijzingen te vinden voor onderliggende psychiatrische problematiek. Meer in het bijzonder zijn er geen aanwijzingen voor verslavingsproblemen, noch voor kleptomanie. Behoudens antisociaal gedrag bij volwassenen, zijn er geen aanwijzingen voor een persoonlijkheidsstoornis. Er worden geen contra-indicaties gezien voor een ISD-traject.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde 14 pagina’s tellende uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 mei 2017 in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. De verdachte voldoet dus aan de voorwaarden voor het opleggen van de ISD-maatregel.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd.
De rechtbank onderschrijft de conclusies van de reclassering dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen.
Gelet op de door de verdachte steeds weer veroorzaakte overlast en schade staat thans het belang van de bescherming van de samenleving voorop. De veiligheid van personen of goederen vereist dat aan de verdachte wordt opgelegd de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van de duur van de ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis. Daarbij is mede gelet op de ernst van de begane feiten en het aantal voorafgaande onherroepelijke veroordelingen.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat de maatregel er mede toe strekt de maatschappij te beveiligen en de recidive van verdachte te beëindigen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen maatregel passend en geboden.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 2 september 2016 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van
23 dagen, waarvan een gedeelte groot 14 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 17 september 2016.
8.2.
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering af te wijzen nu zij in de hoofdzaak oplegging van de ISD-maatregel heeft geëist.
Gelet op het standpunt van de verdediging dat een ISD-maatregel achterwege dient te blijven, is van die kant verzocht om de vordering af te wijzen. De verdachte heeft immers lang genoeg in voorarrest gezeten voor de ten laste gelegde feiten.
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Omdat echter in de onderhavige strafzaak tegen de verdachte de ISD-maatregel zal worden opgelegd, zal de rechtbank de vordering afwijzen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m, 38n, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 2 september 2016 van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A.M.J. Janssen-Timmermans, voorzitter,
en mrs. E.M.D. Angela en J.W. Langeler, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
(parketnummer: 10/701370-16)
hij op of omstreeks 26 december 2016 te Rotterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand gelegen op/aan de [adres delict 1] heeft weggenomen meerdere, althans een, verpakking(en) met condooms (merk Durex), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Nettomarkt , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
(parketnummer: 10/681088-16)
hij op of omstreeks 25 januari 2016 te Papendrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een (winkel)pand gelegen op/aan de [adres delict 2] meerdere, althans een, pakje(s) sigaretten (merk Marlboro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Jumbo, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
(parketnummer: 10/681088-16)
hij op of omstreeks 05 maart 2016 te Papendrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een (winkel)pand gelegen op/aan de [adres delict 3] meerdere, althans een, pakje(s) sigaretten (merk Marlboro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Kruidvat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.