Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het tenlastegelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 9 mei 2017.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 (twee) jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
[naam benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 2162,51 (zegge: tweeduizendhonderdtweeënzestig euro en eenenvijftig cent), bestaande uit € 462,51 aan materiële schade en € 1700,- aan immateriële schade, en aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]te betalen een bedrag van
€ 131,56 (zegge: honderdeenendertig euro en zesenvijftig cent);
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen € 2162,51 (hoofdsom, zegge: tweeduizendhonderdtweeënzestig euro en eenenvijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2162,51 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 31 (eenendertig) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
[naam benadeelde 2]te
betalen € 131,56 (hoofdsom
zegge: honderdeenendertig euro en zesenvijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 131,56 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
2 (twee) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;