In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een kort geding tussen een eiseres en een gedaagde over de afgifte van het paspoort van een paard dat onderdeel uitmaakte van een huurkoopovereenkomst. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.H. Haarsma, vordert dat de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Biemond, het paspoort van het paard binnen twee dagen na de uitspraak aan haar aflevert, op straffe van een dwangsom. De gedaagde heeft verweer gevoerd en concludeert tot afwijzing van de vordering.
De procedure is gestart met een dagvaarding op 24 mei 2017, gevolgd door een mondelinge behandeling op 14 juni 2017. De eiseres heeft het paard in 2010 gekocht via een huurkoopovereenkomst, maar heeft het paard in 2012 aan de gedaagde afgegeven. Na een arrest van het Gerechtshof Arnhem Leeuwarden in 2014, waarin de gedaagde werd veroordeeld om het paard en het paspoort terug te geven, heeft de gedaagde dit niet nageleefd. De eiseres heeft de huurkoopovereenkomst ontbonden en vordert nu het paspoort terug.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en dat de eiseres recht heeft op het paspoort. De vordering van de eiseres wordt toegewezen, met een dwangsom voor elke dag dat de gedaagde niet voldoet aan de veroordeling. In reconventie vordert de gedaagde betaling van huurkooppenningen, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat de eiseres gerechtigd is om betaling op te schorten. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.