Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[appellant sub 2],
[appellant sub 3],
[appellant sub 4],
[appellant sub 5],
[appellant sub 6],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de rechter-commissaris van 21 februari 2017, waarbij verzoeken van appellanten zijn afgewezen. De appellanten, bestuurders van de Stichting Bedrijvencentrum Drechtsteden (BCD), hebben de curator verzocht om bepaalde handelingen te verrichten die zouden leiden tot een snellere afwikkeling van het faillissement. De curator, die ook betrokken is bij het faillissement van de aan BCD verwante Stichting Bedrijvencentrum Sliedrecht (BCS), heeft echter de noodzaak van een oorzakenonderzoek naar het faillissement van BCD benadrukt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de curator niet alleen verantwoordelijk is voor het beheer van de boedel, maar ook voor het onderzoek naar mogelijke onregelmatigheden en aansprakelijkheid van bestuurders. De rechtbank oordeelt dat de curator zijn taken moet kunnen vervullen voordat het faillissement kan worden beëindigd. De belangen van de boedel en de maatschappelijke belangen moeten tegen elkaar worden afgewogen. De rechtbank bekrachtigt de beschikking van de rechter-commissaris, waarbij de curator de ruimte krijgt om zijn onderzoek voort te zetten, ondanks de bezwaren van de appellanten.