ECLI:NL:RBROT:2017:4850

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2017
Publicatiedatum
26 juni 2017
Zaaknummer
10/661201-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door inklimming van een Microsoft Xbox 360 uit een woning te Rotterdam

Op 25 april 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal door middel van inklimming. De rechtbank oordeelde dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Het bewijs bestond onder andere uit een bloedspoor dat op de raamhendel van de woning was aangetroffen, dat overeenkwam met het DNA-profiel van de verdachte. De rechtbank nam ook in overweging dat de ouders van de verdachte in de buurt woonden en dat hij eerder was veroordeeld voor soortgelijke inbraken. De verdediging voerde aan dat er geen wettig bewijs was en dat alternatieve scenario's niet konden worden uitgesloten, maar de rechtbank achtte deze argumenten niet onderbouwd.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte in de periode van 31 mei 2015 tot en met 1 juni 2015 een diefstal had gepleegd in een studentenwoning te Rotterdam, waarbij hij een Microsoft Xbox 360 had weggenomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich toegang had verschaft tot de woning door middel van inklimming. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien hij niet aan de taakstraf voldeed. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn motivatie om zijn gedrag te veranderen en zijn samenwerking met de reclassering.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/661201-15
Datum uitspraak: 25 april 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. L.A. Sjadijeva, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 april 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit;
  • veroordeling van de verdachte tot het verrichten van een taakstraf van 60 uren, bij niet of niet naar behoren voldoen te vervangen door 30 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit, voor zover het diefstal door middel van inklimming betreft, heeft gepleegd. Zij baseert zich daarbij op de aangifte en het NFI-rapport, waaruit blijkt dat het DNA-profiel dat is aangetroffen overeenkomt met dat van verdachte.
4.1.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het aan de verdachte ten laste gelegde feit, omdat geen sprake is van wettig en overtuigend bewijs. Daartoe voert de raadsvrouw aan dat de verdachte ontkent het feit te hebben gepleegd en dat de aangifte en het NFI-rapport tezamen onvoldoende bewijs opleveren, omdat ander bewijs ontbreekt. Daarnaast betoogt zij dat alternatieve scenario’s niet zijn uit te sluiten. De raadsvrouw concludeert daarom tot vrijspraak.
4.1.3.
Beoordeling
In de periode van 31 mei 2015 tot en met 1 juni 2015 heeft een diefstal in een woning plaatsgevonden aan de [adres delict] te Rotterdam. Daarbij is een (spel)computer, merk/type Microsoft Xbox 360, weggenomen die toebehoorde aan aangever, [naam slachtoffer] . Volgens de aangever heeft hij de woning bij het verlaten daarvan afgesloten. De aangever meent dat de dader is binnengekomen via een raam aan de achterzijde van de woning en heeft aangifte gedaan van diefstal. Forensische onderzoekers van het Team forensische opsporing van politie Eenheid Rotterdam hebben op 1 juni 2015 in de woning aan de binnenzijde van het raam, op de bovenzijde van de raamhendel, een spoor van (vermoedelijk) bloed aangetroffen. Het spoor is bemonsterd op genoemde datum en is voorzien van het unieke SIN-zegel [sin-nummer] , waarna het monster naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) voor DNA-onderzoek is overgebracht. Uit het rapport van het NFI is na onderzoek een DNA-profiel verkregen. Het verkregen DNA-profiel van het celmateriaal is opgenomen in de DNA-databank. Hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van de verdachte. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon geheel overeenkomt met dit DNA-profiel is volgens het NFI kleiner dan één op de één miljard. De rechtbank neemt dan ook op basis van dit resultaat als vaststaand aan dat verdachte het spoor heeft veroorzaakt bij de inklimming in de woning
Met de aangifte, het veiligstellen en onderzoeken van het spoor en de uitkomst van het door het NFI uitgevoerde DNA-onderzoek is voldoende wettig bewijs voorhanden dat de verdachte de tenlastegelegde diefstal heeft gepleegd. Het bewijs is ook overtuigend. Het bloedspoor op de hendel aan de binnenzijde van het raam is te beschouwen als een daderspoor, dat wil zeggen een spoor dat door de pleger van de diefstal bij het plegen van het delict is achtergelaten. Ook de verklaring van de aangever wijst in die richting, ook hij legt een verband tussen het (bloed)spoor en het betreden van zijn woning. Een toevallig contactspoor op die plaats is zeer onaannemelijk. Het betoog van de verdachte dat hij jaren eerder mogelijk in diezelfde woning een inbraak heeft gepleegd, waarbij ook een bloedspoor is aangetroffen en hij daarvoor ook is veroordeeld, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. De inbraak waarop de verdachte doelt is volgens de officier van justitie gepleegd in een andere straat. Bovendien biedt het dossier en hetgeen ter terechtzitting is aangevoerd geen (enkele) bevestiging of ondersteuning voor deze stelling en is het ook anderszins niet aannemelijk geworden. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat de ouders van de verdachte in de buurt van de [adres delict] woonachtig zijn en dat in dezelfde periode, volgens de officier van justitie, ook bij andere studentenwoningen door de verdachte is ingebroken waarvoor de verdachte is veroordeeld. Ten slotte zijn andere alternatieve scenario’s, voor zover die door de verdediging zijn aangevoerd, volstrekt niet onderbouwd of op enigerlei andere wijze aannemelijk geworden.
Het vorenstaande in ogenschouw nemend, acht de rechtbank het aan de verdachte ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
4.1.4.
Conclusie
Bewezen is de diefstal door verdachte van een Microsoft Xbox 360 uit een woning, waarbij de verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in of omstreeks de periode van 31 mei 2015 tot en met 01 juni 2015 te Rotterdam
in/uit een woning, gelegen aan de [adres delict] ,
met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-ëigeningheeft weggenomen een computer
(merk/type Microsoft Xbox 360), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
hem, verdachte, zulks nadat hij, verdachte, die weg te nemen computer onder
zijn bereik had gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in de periode van 31 mei 2015 tot en met 1 juni 2015 ingebroken in een studentenwoning aan de [adres delict] te Rotterdam. In de woning is aan de binnenzijde van het raam, op de bovenzijde van de raamhendel, het DNA-profiel dat overeenkomt met dat van de verdachte aangetroffen. De verdachte heeft een Xbox spelcomputer uit de woning weggenomen.
De verdachte heeft daarmee inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van anderen. Diefstallen veroorzaken gevoelens van onveiligheid in de samenleving en met name bij de gedupeerde personen. De gedupeerde personen hebben naast het missen van hun eigendommen veelal ook te maken met schade als gevolg van deze inbraken. In strafverzwarende zin neemt de rechtbank mee dat het gaat om een diefstal uit een woning, bij uitstek de plaats waar eenieder veilig en ongestoord wil zijn.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 april 2017, waaruit blijkt dat de verdachte zich in het (recente) verleden vaker schuldig heeft gemaakt aan het plegen van soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank houdt rekening ten aanzien van de op te leggen straf met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 9 december 2015 en het voortgangsverslag van GGZ Bouman Toezicht 2 Rotterdam van 24 april 2017. Het voortgangsverslag is opgemaakt in het kader van een reclasseringstoezicht dat is opgelegd naar aanleiding van een eerdere voorwaardelijke veroordeling. Het rapport houdt, voor zover van belang, het volgende in.
De verdachte werkt goed mee aan het toezicht en de aangeboden zorg. Hij houdt zich aan de afspraken bij de reclassering, Homerun en de Forensische Polikliniek en is gemotiveerd om zijn problemen aan te pakken. De verdachte zoekt contact als hij ondersteuning nodig heeft, waar hij zich vroeger (gedurende voorgaande toezichten) aan de zorg onttrok. Zijn huisvesting is al langere tijd een stabiele factor. Daarnaast is hij onder bewindvoering gesteld en heeft hij sport en zijn werkstraf momenteel als structurele dagbesteding. Ook wordt er gewerkt aan planning en het leren omgaan met spanning. Het alcoholgebruik bij de verdachte is een probleem, maar op korte termijn zal op dit punt de ambulante behandeling starten. Het huidige alcoholgebruik van de verdachte maakt wel dat de kans op impulsief gedrag op dit moment verhoogd is. De kans op recidive wordt daarom momenteel als verhoogd ingeschat, waar deze eerder gezakt was naar gemiddeld. Een langdurige detentie zou zijn woning, financiën en begeleiding op het spel zetten en daarmee ook zijn motivatie. Indien de verdachte zijn woning verliest zou dit de kans op recidive verder verhogen. De reclassering acht het nodig om het toezicht voort te zetten.
Ter terechtzitting heeft de trajectbegeleider van verdachte, mevrouw [naam] , bij Homerun van Stichting Humanitas, de positieve ontwikkeling van de verdachte nader toegelicht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Straffen
Gezien de ernst van het feit, dat vergelijkbaar is met een woninginbraak, kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In strafmatigende zin neemt de rechter het volgende mee bij de bepaling van concrete strafmaat en -soort. De verdachte toont besef van zijn problematiek en is op dit moment gemotiveerd bezig om zijn gedrag structureel in positieve zin te veranderen. Het feit is bovendien al langere tijd geleden gepleegd, en verdachte is niet opnieuw voor dit soort feiten in aanraking gekomen met politie en justitie. Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding om thans over te gaan tot het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal daarom de officier van justitie volgen in de door haar geformuleerde eis en de verdachte veroordelen tot een werkstraf van 60 uren, te verminderen met de tijd die door de verdachte in voorarrest is doorgebracht.
Redelijke termijn
Het beroep van de raadsman op overschrijding van de redelijke termijn faalt. Van overschrijding van de redelijke termijn is geen sprake, nu de pleegdatum eind mei/begin juni 2015 is en op de terechtzitting van 25 april 2017 mondeling vonnis is gewezen. De behandeling van de zaak ter terechtzitting is dus afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de termijn is aangevangen. Hierboven is reeds vermeld dat de rechtbank dat en hoe de rechtbank het tijdsverloop heeft betrokken bij de straftoemeting.
Algemene afsluiting
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
60 (zestig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
56 (zesenvijftig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
28 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en D. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 31 mei 2015 tot en met 01 juni 2015
te Rotterdam
in/uit een woning, gelegen aan de [adres delict] ,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een computer
(merk/type Microsoft Xbox 360), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
hem, verdachte, zulks nadat hij, verdachte, die weg te nemen computer onder
zijn bereik had gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht