Partijen bereiken verder geen overeenstemming over de nieuwe huurprijs.
De thans geldende huurprijs is € 19.521,--. Plaswijckpark stelt voor de huurprijs te stellen op € 61.200,-- per jaar. Daarbij stelt zij voor de thans bestaande afspraak dat Stip verantwoordelijk is voor klein en groot onderhoud te continueren. Deze kosten belopen volgens Stip € 40.000,-- nog te verhogen met een jaarlijkse reservering voor renovatie van € 25.000,--. In het hierna te noemen rapport van Bontenbal wordt overigens gesproken over een jaarlijkse substantiële investering van € 20.000,--, naast een periodieke renovatie. De laatste renovatie van de tennisbanen heeft volgens Bontenbal in 2011 plaatsgevonden voor een bedrag van € 260.000,--. Verder zou het gebouw gedateerd zijn.
Niet alleen Stip, maar ook Plaswijckpark heeft een rapport ingebracht om te onderbouwen welke huurprijs redelijk is.
Plaswijckpark heeft een huurwaardering onroerend goed, opgesteld door Helm & Wesep Makelaars in het geding gebracht. Dit rapport waardeert de markthuurwaarde van het tennispark op € 70.000,-- of € 76.000,-- per jaar. De makelaar schrijft dat bij de bepaling van de huurwaarde rekening is gehouden met de exploitatielasten van het gebouw omdat deze lasten door de huurder worden gedragen. Er wordt evenwel geen inzicht gegeven in de wijze waarop daarmee rekening is gehouden. De taxatie houdt kennelijk geen rekening met de exploitatiekosten van de tennisbanen. De kantonrechter oordeelt dat dit ten onrechte is omdat deze lasten, naar mag worden aangenomen, zwaarder wegen dan de exploitatielasten voor het gebouw.
Stip heeft een rapport laten opstellen door J.F. Bontenbal MRICS RT/RMT. Deze taxateur komt tot drie huurprijzen en hij houdt daarbij rekening met de onderhoudsverplichting van Stip. Gebaseerd op basis van huurprijzen die de gemeente hanteert bij de verhuur van tennisbanen die door de vereniging worden onderhouden, verhoogd met een bedrag voor het gebouw, zou de jaarhuur € 37.250,-- bedragen. Gebaseerd op de grondwaarde zou de huurprijs € 35.000,-- zijn en gebaseerd op basis van de exploitatie, d.w.z. wat de vereniging kan dragen, € 41.000,--.
Wanneer een nieuwe huurovereenkomst tot stand komt is de huidige huurprijs, zo stellen de beide deskundigen, niet meer als reëel te beschouwen. De door Stip ingeschakelde deskundige komt al tot een minimale huurprijs van € 35.000,-- en dat is ruim € 15.000,-- hoger dan de thans geldende huurprijs.
De kantonrechter oordeelt dat het in de gegeven omstandigheden niet realistisch is om de bestaande huurprijs zo aan te passen dat vervolgens een min of meer commerciële huurprijs in rekening wordt gebracht. Dit is in het verleden niet gebeurd, gelet op de thans geldende huurprijs in vergelijking tot de huurprijzen die de gemeente Rotterdam in rekening brengt aan vergelijkbare verenigingen. Er is niet onderbouwd waarom in de komende vijf jaar wel een commerciële huurprijs in rekening zou moeten worden gebracht. Bovendien is bij de getaxeerde prijs geen rekening gehouden met de onderhoudskosten voor de banen, zodat de taxatie geen rekening houdt met de feitelijke situatie.
Wanneer rekening zou worden gehouden met de substantiële investering van € 20.000,-- en de jaarlijkse reservering van € 25.000,-- voor het groot onderhoud/renovatie en wanneer deze bedragen worden afgetrokken van de getaxeerde markthuurwaarde van € 73.000,-- zou een jaarlijkse huurprijs van ongeveer € 28.000,-- redelijk zijn.
De kantonrechter komt dan tot schattingen die liggen tussen € 28.000,-- en € 37.250,-- per jaar.
Alle omstandigheden afwegend oordeelt de kantonrechter dat het redelijk en billijk is de huurprijs per jaar te stellen op € 33.000,-- per jaar. De onderhoudslasten komen dan uiteraard voor rekening van Stip.