In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Valkenswaardse Drankengroothandel Claes B.V. (hierna: VDC) en Voordeelregeling B.V. (hierna: Voordeelregeling). VDC had een vordering ingesteld tegen Voordeelregeling, waarin zij stelde dat er geen rechtsgeldige wijziging van hun abonnementsovereenkomst had plaatsgevonden. De overeenkomst was in 2015 mondeling tot stand gekomen en betrof een abonnement voor zakelijke telefonie zonder Belvrij voor onbepaalde tijd. Voordeelregeling had deze overeenkomst eenzijdig omgezet naar een Belvrij-abonnement met een contractstermijn van twee jaar, zonder dat er schriftelijke vastlegging van de oorspronkelijke overeenkomst was. VDC betwistte de rechtsgeldigheid van deze wijziging en vorderde terugbetaling van een afkoopsom die zij onder protest had betaald.
De kantonrechter oordeelde dat er geen schriftelijk vastgelegde bedingen waren in de overeenkomst die Voordeelregeling het recht gaven om de overeenkomst eenzijdig te wijzigen. De rechter benadrukte dat wijzigingen in een overeenkomst alleen kunnen plaatsvinden met instemming van beide partijen, tenzij er een specifiek beding is dat dit toestaat. Aangezien Voordeelregeling niet kon aantonen dat VDC had ingestemd met de wijziging, werd de vordering van VDC toegewezen. Voordeelregeling werd veroordeeld tot terugbetaling van het door VDC betaalde bedrag, vermeerderd met rente, en in de proceskosten.
Dit vonnis benadrukt het belang van schriftelijke overeenkomsten en de noodzaak voor aanbieders van diensten om hun klanten op de juiste wijze te informeren over wijzigingen in contractvoorwaarden, conform de Telecommunicatiewet. De uitspraak heeft implicaties voor de rechtsgeldigheid van eenzijdige wijzigingen in abonnementsovereenkomsten en de bescherming van consumentenrechten.