ECLI:NL:RBROT:2017:4664

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 mei 2017
Publicatiedatum
19 juni 2017
Zaaknummer
10/700051-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige diefstal in scholen en bedrijf met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 mei 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van vijf inbraken in scholen en een bedrijf in Rotterdam in een periode van twee weken. De verdachte, die op het moment van de zitting preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.J. Serrarens. De officier van justitie, mr. I. Streefland, eiste een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de ten laste gelegde feiten, die bestonden uit diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik had gebracht door middel van braak en inklimming. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van zeven maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en ambulante behandeling voor zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn alcoholverslaving. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 405,35 aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/700051-17
Datum uitspraak: 24 mei 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsvrouw mr. J.J. Serrarens, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 mei 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I. Streefland heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van

4.Waardering van het bewijs

In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op of omstreeks 25 januari 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (zilverkleurige) Philips flatscreen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] (gelegen aan de [adres delict 1] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen flatscreen onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
2.
hij in of omstreeks de periode van 13 januari 2017 tot en met 16 januari 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een personal-computer (merk Dell) en/of
- twee, althans meerdere beeldschermen (merk Dell) en/of
- twee auto-luidsprekers,
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] (gelegen aan de [adres delict 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen computer en/of beeldschermen en/of auto-luidsprekers onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door braak en/of verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 22 januari 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- Een computer (merk Dell) en/of
- Een beeldscherm( merk Dell),
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de [naam slachtoffer 3] (gelegen aan de [adres delict 3] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen computer en/of beeldschermen onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door braak en/of verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 25 januari 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een televisie (merk Samsung) en/of een beeldscherm (merk HP), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4] (gelegen aan de [adres delict 4] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen televisie onder zijn/hun
bereik had(den) gebracht door braak en/of verbreking en/of inklimming;
5.
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2017 tot en met 16 januari 2017 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meermalen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee zwarte Samsung televisies, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, zulks nadat hij, verdachte, die weg te nemen televisies onder zijn bereik had gebracht door braak en/of verbreking en/of inklimming.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

4.

diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;

5.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in een periode van twee weken vijf keer ingebroken in een school en eenmaal bij een bedrijf. Bij iedere inbraak heeft hij diverse soorten elektronica gestolen.
Dit zijn hinderlijke feiten, die veel schade en overlast voor de gedupeerden veroorzaken.
Bovendien dragen feiten als de onderhavige bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Verdachte was bij het plegen van deze feiten enkel uit op eigen financieel gewin.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van
6 april 2017, waaruit blijkt dat de verdachte vele malen eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten.
Gelet op de ernst van de feiten en het recidiveren door de verdachte is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een gevangenisstraf een passende straf is.
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS en de straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het rapport d.d. 27 april 2017 dat is opgemaakt door het Leger des Heils, afdeling reclassering. Hieruit blijkt onder meer dat de verdachte al op jonge leeftijd is begonnen met het drinken van alcohol en dat zijn alcoholgebruik in de loop der jaren is toegenomen. De verdachte is op 14-jarige leeftijd voor het eerst met justitie in aanraking gekomen en sindsdien is hij vele malen veroordeeld voor een groot aantal, met name vermogensdelicten. De delicten pleegt hij meestal onder invloed van alcohol en ten gevolge van zijn alcoholgebruik. De verdachte heeft in het verleden al vaak hulp aangeboden gekregen en verschillende klinische opnames ondergaan, maar dat heeft tot op heden nog niet tot een structurele gedragsverandering geleid.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij sinds 2014 op de goede weg was. Hij had een langere periode geen alcohol meer gedronken. Maar, op enig moment ging het weer mis met hem, zo heeft hij verder verklaard. Hij had ruzie met zijn vriendin, kon niet bij zijn moeder terecht omdat zij was verhuisd naar het midden van het land en hij had geen andere familie dichtbij of een hulpverlener bij wie hij met zijn problemen terecht kon. Door die combinatie van factoren is hij weer alcohol gaan drinken en zo is hij in een korte periode van nog geen twee weken tot de onderhavige delicten gekomen. De verdachte heeft voorts ter terechtzitting verklaard dat zijn moeder thans op sterven ligt en dat hij om die reden zijn leven op orde wil krijgen.
De verdachte is recent, bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 6 april 2017, veroordeeld, waarbij aan het voorwaardelijk strafdeel bijzondere voorwaarden zijn gekoppeld, namelijk begeleiding door Reclassering Nederland en klinische en ambulante behandeling voor zijn verslavingsproblematiek. De verdachte is naar eigen zeggen blij met de opgelegde voorwaarden, omdat hij goed contact heeft met Reclassering Nederland in tegenstelling tot het contact dat hij in het verleden met diverse hulpverleningsinstanties had, en er al een plan van aanpak voor hem ligt waar hij zich in kan vinden.
Gelet op het feit dat de verdachte thans oprecht gemotiveerd lijkt om zijn leven op de rails te krijgen en hierbij hulp te aanvaarden, zal ook de rechtbank de verdachte die kans geven en een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden, zoals die door het gerechtshof Den Haag bij voornoemd arrest zijn opgelegd, namelijk reclasseringstoezicht, meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling voor zijn verslavingsproblematiek.
Ter terechtzitting is aan de orde geweest dat het Leger des Heils, afdeling reclassering, in haar rapport vermeld dat de verdachte gebaat zou kunnen zijn bij het opleggen van de voorwaarde dat de verdachte moet verblijven in een instelling voor begeleid wonen. De verdachte heeft verklaard dat hij zich in die voorwaarde kan vinden. De rechtbank zal daarom tevens als bijzondere voorwaarde opleggen het verblijven in een instelling voor begeleid wonen, zolang de reclassering dat noodzakelijk vindt.
De rechtbank zal als toezichthouder het leger des Heils, afdeling reclassering, aanwijzen, aangezien deze instantie over de verdachte heeft gerapporteerd. De rechtbank realiseert zich dat door haar uitspraak twee reclasseringstoezichten naast elkaar gaan lopen, hetgeen in beginsel niet wenselijk is. De rechtbank verzoekt het Leger des Heils daarom om het door de verdachte te volgen traject met Reclassering Nederland af te stemmen en zo nodig het toezicht over te dragen aan Reclassering Nederland.
Het is aan de verdachte om de kans die hem thans wordt gegeven met beide handen aan te grijpen en zich blijvend in te zetten om dit hulpverleningstraject tot een geslaagd einde te brengen en zijn leven op orde te krijgen.
Gezien de langdurige verslavingsproblematiek van de verdachte en het feit dat eerdere hulpverleningstrajecten niet zijn geslaagd, zal de proeftijd worden gesteld op 3 jaar, zodat de verdachte zo lang mogelijk zal worden begeleid teneinde de kans op succes voor hem te vergroten.
Tot slot komt de rechtbank tot een lagere strafoplegging dan de officier van justitie heeft geëist, omdat zij naast een gevangenisstraf tevens het opleggen van een taakstraf op zijn plaats acht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich ter zake van feit 2 in het geding gevoegd de [naam benadeelde] , gevestigd te Rotterdam. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 405,35 aan materiële schade.
Omdat het onder feit 2 tenlastegelegde bewezen wordt verklaard staat daarmee tevens vast dat de verdachte onrechtmatig heeft gehandeld jegens de benadeelde partij. De benadeelde partij stelt als gevolg daarvan schade te hebben geleden in de vorm van een gebroken raam, de hoogte van welke schade zij voldoende heeft onderbouwd aan de hand van de overgelegde factuur in het strafdossier. Deze schade is niet betwist door de verdachte. De vordering zal daarom worden toegewezen.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 16 januari 2017, de datum dat de schade is geleden.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 405,35, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2017.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 3 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij het Leger des Heils, afdeling reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen bij een instelling voor (forensische) verslavingszorg, of een soortgelijke instelling, voor zijn verslavingsproblematiek, en zal zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de directeur van de instelling worden gegeven, gedurende 36 maanden na ingang van de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de instelling/behandelaar noodzakelijk vindt;
3. de veroordeelde, vanaf het moment dat er een plaats voor hem beschikbaar is, zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen, of een soortgelijke instelling, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, gedurende 36 maanden na ingang van de proeftijd, of zoveel korter als de directeur van die instelling verantwoord vindt;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
2 maanden;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 405,35 (zegge: vierhonderdvijf euro en vijfendertig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 405,35 (hoofdsom, zegge: vierhonderdvijf euro en vijfendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 405,35 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
8 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. F.W. van Lottum en L. Daum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Aagaard, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 mei 2017.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 25 januari 2017 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een (zilverkleurige) Philips flatscreen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1]
(gelegen aan de [adres delict 1] ) , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of
zijn mededader(s), die weg te nemen flatscreen onder zijn/hun bereik had(den)
gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 13 januari 2017 tot en met 16 januari 2017
te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
- een personal-computer (merk Dell) en/of
- twee, althans meerdere beeldschermen (merk Dell) en/of
- twee auto-luidsprekers,
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2]
(gelegen aan de [adres delict 2] ), in elk geval aan een ander
of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen computer en/of
beeldschermen en/of auto-luidsprekers onder zijn/hun bereik had(den) gebracht
door braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 22 januari 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen
- Een computer (merk Dell) en/of
- Een beeldscherm( merk Dell),
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de [naam slachtoffer 3]
(gelegen aan de [adres delict 3] ), in elk geval aan een
ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen computer en/of
beeldschermen onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door braak en/of
verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 25 januari 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een televisie (merk samsung) en/of een
beeldscherm (merk HP), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [naam slachtoffer 4] (gelegen aan de [adres delict 4] ), in elk geval aan een ander of
anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen televisie onder zijn/hun
bereik had(den) gebracht door braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5.
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2017 tot en met 16 januari 2017
te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, één of meermalen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
twee zwarte Samsung televisies, in elk geval enig(e) goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan hem, verdachte, zulks nadat hij, verdachte, die weg
te nemen televisies onder zijn bereik had gebracht door braak en/of verbreking
en/of inklimming.
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht