Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering;
- de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht;
- niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 10-109830-13.
4.Waardering van het bewijs
Uit het voorgaande volgt dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met een ander opzettelijk op 24 november 2015 de onder feit 1 genoemde hoeveelheid verdovende middelen aanwezig heeft gehad en eveneens met een ander de onder feit 2 genoemde voorbereidingshandelingen heeft gepleegd. De inhoud van de hiervoor genoemde e-mail, de hoeveelheid goederen die bij de verdachte is aangetroffen en de eigen verklaring van de verdachte inhoudende dat hem vóór 24 november 2015 genoemde gunst was gevraagd, duiden niet op een eendaagse actie, zoals de verdediging heeft bepleit. De verweren worden dan ook verworpen.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
2 (twee) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van
de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van: € 2.350,--;