Uitspraak
VONNIS (ontneming) (mk)
[naam veroordeelde] ,
€ 20.029,32 (zegge: twintigduizendnegenentwintig euro en tweeëndertig eurocent).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een veroordeelde, waarbij de officier van justitie een vordering heeft ingediend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De vordering betrof een bedrag van € 20.029,32, dat door de veroordeelde zou zijn verkregen uit strafbare feiten, waaronder het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door middel van strafbare feiten, gepleegd in de periode van 1 mei 2015 tot en met 6 november 2015 te Rotterdam. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en het bedrag vastgesteld op € 20.029,32. De beslissing is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel regelt. De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in overweging genomen bij het vaststellen van de verplichting tot betaling aan de Staat.