ECLI:NL:RBROT:2017:4588

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 mei 2017
Publicatiedatum
15 juni 2017
Zaaknummer
10/740469-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak tegen veroordeelde

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een veroordeelde, waarbij de officier van justitie een vordering heeft ingediend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De vordering betrof een bedrag van € 20.029,32, dat door de veroordeelde zou zijn verkregen uit strafbare feiten, waaronder het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door middel van strafbare feiten, gepleegd in de periode van 1 mei 2015 tot en met 6 november 2015 te Rotterdam. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en het bedrag vastgesteld op € 20.029,32. De beslissing is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel regelt. De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in overweging genomen bij het vaststellen van de verplichting tot betaling aan de Staat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/740469-15
Datum uitspraak: 23 mei 2017
Tegenspraak

VONNIS (ontneming) (mk)

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, op de vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht van de officier van justitie in de zaak tegen de veroordeelde:

[naam veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres veroordeelde] , [woonplaats veroordeelde] ,
raadsman mr. G.E. Toxopeus, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 7 april 2017 en 11 april 2017.
VOORAFGAANDE VEROORDELING
Bij vonnis van deze rechtbank van 25 april 2017 is de veroordeelde veroordeeld wegens na te noemen strafbare feiten. Van dat vonnis is een kopie, aangeduid als A, als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
VORDERING
De vordering van de officier van justitie, mr. J.B. Wooldrik, strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en tot het opleggen aan de veroordeelde van de verplichting tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ter ontneming van dat geschatte voordeel tot een maximum van € 20.029,32.
De vordering van de officier van justitie is uitsluitend gebaseerd op artikel 36e lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. Zij betreft voordeel verkregen door middel van of uit de baten van strafbare feiten waarvoor de veroordeelde is veroordeeld of andere strafbare feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan.
STRAFBARE FEITEN WAAROP DE VOORDEELSBEREKENING IS GEBASEERD
Blijkens voormeld vonnis is de veroordeelde veroordeeld ter zake van het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod (kort gezegd: het handelen in cocaïne), gepleegd in de periode van 1 mei 2015 tot en met 6 november 2015 te Rotterdam; ter zake van het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet (kort gezegd: deelneming aan een criminele organisatie), gepleegd in de periode van 1 mei 2015 tot en met 6 november 2015 te Rotterdam; en ter zake van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod (kort gezegd: het voorhanden hebben van cocaïne), gepleegd op 6 november 2015 te Rotterdam. [1]
In deze procedure wordt derhalve als vaststaand aangenomen dat deze strafbare feiten door de veroordeelde zijn begaan.
VASTSTELLING VAN HET WEDERRECHTELIJK VERKREGEN VOORDEEL
Gebleken is dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door middel van de hiervoor vermelde strafbare feiten en uit andere strafbare feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan. Dit voordeel dient hem te worden ontnomen.
Het voordeel dat de veroordeelde wederrechtelijk heeft verkregen wordt geschat op € 20.029,32.
Deze schatting is gegrond op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de inhoud van de (in de voetnoten vermelde) wettige bewijsmiddelen [2] , houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
Met betrekking tot de berekening van het geschatte voordeel wordt het volgende overwogen.
BEOORDELING EN BEREKENING
Vanaf 20 augustus 2015 is een strafrechtelijk onderzoek gestart naar de handel in verdovende middelen door de veroordeelde en diens medeveroordeelden [naam medeveroordeelde 1] , [naam medeveroordeelde 2] en [naam medeveroordeelde 3] . Vast is komen te staan dat de veroordeelde bij deze handel in verdovende middelen betrokken is geweest.
In het kader van het financieel onderzoek in deze zaak is gebleken dat de veroordeelde door de gepleegde misdrijven wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. De rechtbank zal bij de vaststelling van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel de berekening op basis van een concrete berekening zoals neergelegd in het proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel volgen. [3]
Het proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict vermeldt de wettige bewijsmiddelen waarop de berekeningen rusten. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 26 maart 2013, gepubliceerd onder ECLI:NL:PHR:2013:BV9087, zal de rechtbank deze bewijsmiddelen niet nader uitwerken of weergeven en volstaan met het vermelden van de conclusies en onderdelen van het proces-verbaal.
Het verweer en de bespreking
De verdediging heeft geconcludeerd dat een lager bedrag dient te worden vastgesteld dan het door de officier van justitie gevorderde bedrag waarbij moet worden uitgegaan van een bedrag van maximaal € 5.000,00.
De officier van justitie heeft gemotiveerd gereageerd op het verweer.
De rechtbank oordeelt over het verweer als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat de verdediging het gevoerde verweer onvoldoende gemotiveerd aannemelijk heeft gemaakt zodat het verweer zonder nadere bespreking wordt verworpen.
De berekening
Afzet [4]
Gebleken is dat gedurende de periode van 22 april 2015 00:00 uur tot en met 6 november 2015
23:08 uur 7.258 transacties zijn uitgevoerd.
Aannemelijk is geworden dat de veroordeelde gedurende de gehele periode waarin hij in verdovende middelen handelde samenwerkte met twee medeveroordeelden. Dit betreft niet alleen de periode van 1 mei 2015 tot en met 6 november 2015, zoals bewezen is verklaard, maar ook de daaraan voorafgaande periode van 22 april 2015 tot 1 mei 2015, zoals dat ook is overwogen in voormeld vonnis., meer in het bijzonder waar is overwogen dat veroordeelde deel heeft genomen aan een criminele organisatie welke zich, over een ruimere periode bezig heeft gehouden met de ten laste van veroordeelde bewezenverklaarde feiten.
In deze berekening is ervan uitgegaan dat, wanneer er meerdere dealers actief waren, de verkopen evenredig aan de dealers toegerekend moeten worden.
Berekening aantal transacties toerekenbaar aan veroordeelde:
22 april 2015 t/m 6 november 2015: 7.258 transacties x 1/3 = 2.419 transacties.
Opbrengst minus inkoop [5]
Gebleken is dat er twee soorten ponypacks werden verkocht. Er bleken ‘normale’ te worden verkocht voor € 20 per ponypack en er bleken ‘sterke’ te worden verkocht voor € 30 per ponypack.
Kosten bij afname door veroordeelde ten behoeve van transactie
Kosten ‘normale’
€ 13,33 per ponypack
Kosten ‘sterke’
€ 20,00 per ponypack
Berekening opbrengst veroordeelde
Normale Sterke
1. ponypack verkoop € 20,00 € 30,00
inkoop € 13,33 € 20,00
opbrengst € 6,67 € 10,00
2 ponypacks verkoop € 40,00 € 50,00
inkoop € 26,66 € 40,00
opbrengst € 13,34 € 10,00
3 ponypacks verkoop € 50,00 € 75,00
inkoop € 39,99 € 60,00
opbrengst € 10,01 € 15,00
Er wordt uitgegaan van een gemiddelde verkoop van 2 ponypacks per transactie zodat volgens bovenstaand overzicht - in het voordeel van de veroordeelde - wordt uitgegaan van een gemiddelde winst per transactie van € 10,00.
De totale opbrengst van de veroordeelde bedraagt dan ook:
2.419 transacties x € 10,00 = € 24.190,00.
Kosten [6]
Gebleken is dat de veroordeelde bij de handel in verdovende middelen gebruik maakte van een auto, een Citroën C4. Ook is gebleken dat deze auto voor privédoeleinden werd gebruikt. De kosten voor wegenbelasting en verzekering zijn daarom niet afhankelijk van het gepleegde delict. Daarom zijn alleen brandstofkosten aan te merken als aftrekbare kosten.
Gebleken is dat de gemiddelde brandstofprijs in de periode van 1 mei 2015 tot 30 november 2015 € 1,686 per liter benzine bedroeg. Deze prijs geldt voor tankstations die langs de snelweg zijn gelegen. Deze categorie tankstations geeft de hoogste brandstofprijs per liter weer. Dit uitgangspunt is in het voordeel van de veroordeelde. De gegevens zijn verkregen van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
De Citroen C4 bleek te zijn uitgerust met een benzine en een LPG-installatie. Het is niet bekend welke brandstofsoort de veroordeelde gebruikte. Omdat benzine de duurste brandstofsoort is, wordt in het voordeel van de veroordeelde in deze berekening uitgegaan van de brandstof benzine.
Uit de voertuigspecificaties zoals weergegeven op de internetsite www.autoweek.nl blijkt dat dit voertuig binnen de bebouwde kom een brandstofverbruik heeft van 1 liter benzine op 8,85 kilometer.
Gebleken is dat de hoogst gemeten gemiddelde indicatieve reisafstand tussen de transactielocaties gemiddeld 8,118 kilometer per transactie betrof. In deze gemiddelde reisafstand is de afstand van de woning van de veroordeelde tot zijn eerste transactie voor die dag en de afstand van de laatste transactie van die dag tot zijn woning meegerekend. In het voordeel van de veroordeelde wordt in dit proces-verbaal dit gemiddelde afgerond naar een reisafstand van gemiddeld 9 kilometer per transactie.
Bovenstaande resulteert in een gemiddeld verbruik van (1 liter brandstof / 8,85 kilometer) x 9
kilometer = 1,017 liter brandstof per transactie.
Op basis van de bovengenoemde gemiddelde brandstofprijs van € 1,686 resulteert dit in
gemiddelde brandstofkosten van 1,017 liter x € 1,686 = € 1,72 per transactie.
Dit resulteert in totale in aanmerking te nemen aftrekbare kosten van:
2.419 transacties x € 1,72 = € 4.160,68.
Opbrengst € 24.190,00
Kosten € 4.160,68
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 20.029,32
VASTSTELLING VAN HET TE BETALEN BEDRAG
Bepaald zal worden dat het gehele bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel door de veroordeelde aan de Staat moet worden betaald.
Bij deze beslissing zijn de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in aanmerking genomen.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Deze beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op € 20.029,32 (zegge: twintigduizendnegenentwintig euro en tweeëndertig eurocent);
- legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat van
€ 20.029,32 (zegge: twintigduizendnegenentwintig euro en tweeëndertig eurocent).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. B.A. Cnossen en E.G. Fels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Kerens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 mei 2017.

Voetnoten

1.Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, uitgesproken op 25 april 2017;
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal van politie wordt bedoeld een proces‑verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren;
3.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict nummer [nummer] , documentcode [code] , d.d. 12 juli 2016, opgemaakt door [naam agent] , hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam, alsmede de daarbij behorende bijlagen (hierna: proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel);
4.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, paragraaf 5.2.1, pagina’s 6 t/m 10 (Afzet);
5.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, paragraaf 5.2.2, pagina’s 10 t/m 11 (Opbrengst minus inkoop);
6.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, paragraaf 5.2.3, pagina 12 (Overige kosten).