ECLI:NL:RBROT:2017:4587

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 mei 2017
Publicatiedatum
15 juni 2017
Zaaknummer
10/740470-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een strafzaak

Op 23 mei 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de veroordeelde werd aangesproken op het wederrechtelijk verkregen voordeel van € 5.511,17. Deze uitspraak volgde op een vordering van de officier van justitie, mr. J.B. Wooldrik, die zich baseerde op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, waarbij hij betrokken was bij de handel in cocaïne en deelnam aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde door zijn strafbare feiten wederrechtelijk voordeel heeft verkregen, dat geschat is op het gevorderde bedrag. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de veroordeelde verplicht tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel. De beslissing is genomen na een zorgvuldige beoordeling van de feiten en omstandigheden, waarbij ook de verweren van de verdediging zijn meegenomen, maar deze zijn door de rechtbank verworpen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/740470-15
Datum uitspraak: 23 mei 2017
Tegenspraak

VONNIS (ontneming) (mk)

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, op de vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht van de officier van justitie in de zaak tegen de veroordeelde:

[naam veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres veroordeelde] , [woonplaats veroordeelde] ,
raadsman mr. E.J. Eijsberg, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 7 april 2017 en 11 april 2017.
VOORAFGAANDE VEROORDELING
Bij vonnis van deze rechtbank van 25 april 2017 is de veroordeelde veroordeeld wegens na te noemen strafbare feiten. Van dat vonnis is een kopie, aangeduid als A, als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
VORDERING
De vordering van de officier van justitie, mr. J.B. Wooldrik, strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en tot het opleggen aan de veroordeelde van de verplichting tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ter ontneming van dat geschatte voordeel tot een maximum van € 5.511,17.
De vordering van de officier van justitie is uitsluitend gebaseerd op artikel 36e lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. Zij betreft voordeel verkregen door middel van of uit de baten van strafbare feiten waarvoor de veroordeelde is veroordeeld.
STRAFBARE FEITEN WAAROP DE VOORDEELSBEREKENING IS GEBASEERD
Blijkens voormeld vonnis is de veroordeelde veroordeeld ter zake van het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod (kort gezegd: het handelen in cocaïne), gepleegd in de periode van 11 september 2015 tot en met 6 november 2015 te Rotterdam; ter zake van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod (kort gezegd: het voorhanden hebben van cocaïne), gepleegd op 6 november 2015 te Rotterdam; en ter zake van het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet (kort gezegd: deelneming aan een criminele organisatie), gepleegd in de periode van 11 september 2015 tot en met 6 november 2015 te Rotterdam. [1]
In deze procedure wordt derhalve als vaststaand aangenomen dat deze strafbare feiten door de veroordeelde zijn begaan.
VASTSTELLING VAN HET WEDERRECHTELIJK VERKREGEN VOORDEEL
Gebleken is dat de veroordeelde door middel van de hiervoor vermelde strafbare feiten wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Dit voordeel dient hem te worden ontnomen.
Het voordeel dat de veroordeelde wederrechtelijk heeft verkregen wordt geschat op € 5.511,17.
Deze schatting is gegrond op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de inhoud van de (in de voetnoten vermelde) wettige bewijsmiddelen [2] , houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
Met betrekking tot de berekening van het geschatte voordeel wordt het volgende overwogen.
BEOORDELING EN BEREKENING
Vanaf 20 augustus 2015 is een strafrechtelijk onderzoek gestart naar de handel in verdovende middelen door de veroordeelde en diens medeveroordeelden [naam medeveroordeelde 1] , [naam medeveroordeelde 2] en [naam medeveroordeelde 3] . Vast is komen te staan dat de veroordeelde bij deze handel in verdovende middelen betrokken is geweest.
In het kader van het financieel onderzoek in deze zaak is gebleken dat de veroordeelde door de gepleegde misdrijven wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. De rechtbank zal bij de vaststelling van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel de berekening op basis van een concrete berekening zoals neergelegd in het proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict volgen. [3]
Het proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict vermeldt de wettige bewijsmiddelen waarop de berekeningen rusten. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 26 maart 2013, gepubliceerd onder ECLI:NL:PHR:2013:BV9087, zal de rechtbank deze bewijsmiddelen niet nader uitwerken of weergeven en volstaan met het vermelden van de conclusies en onderdelen van het proces-verbaal.
De verweren en de bespreking
De verdediging heeft geconcludeerd dat een lager bedrag dient te worden vastgesteld dan het door de officier van justitie gevorderde bedrag. Daaraan is - zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd:
er zijn onvoldoende aanwijzingen dat de veroordeelde zich voor een langere periode dan ongeveer een maand met drugshandel heeft ingelaten, zodat niet kan worden vastgesteld dat hij over een langere periode dan die maand voordeel heeft genoten;
ten onrechte is bij de berekening van het aantal transacties geen rekening gehouden met het feit dat het ook voorkwam dat er géén transactie tot stand kwam;
ten onrechte is geen rekening gehouden met kosten voor autohuur, terwijl de huur van de auto voor een groot deel in directe relatie staat tot de voltooiing van het delict;
bij de berekening is uitgegaan van te lage brandstofkosten voor de door de veroordeelde gebruikte auto. Reëler lijkt een gemiddeld brandstofgebruik van 1 op 10.
De officier van justitie heeft gemotiveerd gereageerd op de verweren.
De rechtbank oordeelt over de verweren als volgt.
De namens de veroordeelde gevoerde verweren zoals hiervoor onder a. tot en met d. weergegeven zullen zonder nadere bespreking worden verworpen. De rechtbank is van oordeel dat de verdediging de gevoerde verweren onvoldoende gemotiveerd aannemelijk heeft gemaakt.
De berekening
Afzet [4]
Gebleken is dat gedurende de periode van 11 september 2015 00:00 uur tot en met 6 november
2015 23:08 uur 1.804 transacties zijn uitgevoerd.
Aannemelijk is geworden dat de veroordeelde gedurende de gehele periode waarin hij in
verdovende middelen handelde samenwerkte met twee medeveroordeelden.
In deze berekening is ervan uitgegaan dat, wanneer er meerdere dealers actief waren, de verkopen evenredig aan de dealers toegerekend moeten worden.
Berekening aantal transacties toerekenbaar aan veroordeelde
11 september 2015 t/m 6 november 2015: 1.804 transacties x 1/3 = 601 transacties.
Opbrengst minus inkoop [5]
Gebleken is dat er twee soorten ponypacks werden verkocht. Er bleken ‘normale’ te worden verkocht voor € 20 per ponypack en er bleken ‘sterke’ te worden verkocht voor € 30 per ponypack.
Kosten bij afname door veroordeelde ten behoeve van transactie
Kosten ‘normale’
€ 13,33 per ponypack
Kosten ‘sterke’
€ 20,00 per ponypack
Berekening opbrengst veroordeelde
Normale Sterke
1. ponypack verkoop € 20,00 € 30,00
inkoop € 13,33 € 20,00
opbrengst € 6,67 € 10,00
2 ponypacks verkoop € 40,00 € 50,00
inkoop € 26,66 € 40,00
opbrengst € 13,34 € 10,00
3 ponypacks verkoop € 50,00 € 75,00
inkoop € 39,99 € 60,00
opbrengst € 10,01 € 15,00
Er wordt uitgegaan van een gemiddelde verkoop van 2 ponypacks per transactie zodat volgens bovenstaand overzicht - in het voordeel van de veroordeelde - wordt uitgegaan van een gemiddelde winst per transactie van € 10,00.
De totale opbrengst van de veroordeelde bedraagt dan ook:
601 transacties x € 10,00 = € 6.010,00.
Kosten [6]
Gebleken is dat de gemiddelde brandstofprijs in de periode van 1 mei 2014 tot 30 november 2015 € 1,686 per liter benzine bedroeg. Deze prijs geldt voor tankstations die langs de snelweg zijn gelegen. Deze categorie tankstations geeft de hoogste brandstofprijs per liter weer. Dit uitgangspunt is in het voordeel van de veroordeelde. De gegevens zijn verkregen van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Uit de diverse observatieverslagen bleek dat de veroordeelde bij de handel in verdovende middelen gebruik maakte van een Kia Picanto. Dit voertuig bleek te zijn uitgerust met een benzinemotor.
Uit de voertuigspecificaties zoals weergegeven op de internetsite www.autoweek.nl blijkt dat dit voertuig binnen de bebouwde kom een brandstofverbruik heeft van 1 liter benzine op 18,5 kilometer.
Gebleken is dat de hoogst gemeten gemiddelde indicatieve reisafstand tussen de transactielocaties gemiddeld 8,118 kilometer per transactie betrof. In deze gemiddelde reisafstand is de afstand van de woning van de veroordeelde tot zijn eerste transactie voor die dag en de afstand van de laatste transactie van die dag tot zijn woning meegerekend. In het voordeel van de veroordeelde wordt in dit proces-verbaal dit gemiddelde afgerond
naar een reisafstand van gemiddeld 9 kilometer per transactie.
Bovenstaande resulteert in een gemiddeld verbruik van (1 liter brandstof /18,5 kilometer) x 9
kilometer = 0,487 liter brandstof per transactie.
Op basis van de bovengenoemde gemiddelde brandstofprijs van € 1,686 resulteert dit in gemiddelde brandstofkosten van 0,487 liter x € 1,686 = € 0,83 per transactie.
Dit resulteert in totale in aanmerking te nemen aftrekbare kosten van:
601 transacties x € 0,83 = € 498,83.
Opbrengst € 6.010,00
Kosten € 498,83
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 5.511,17
VASTSTELLING VAN HET TE BETALEN BEDRAG
Bepaald zal worden dat het gehele bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel door de veroordeelde aan de Staat moet worden betaald.
Bij deze beslissing zijn de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in aanmerking genomen.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Deze beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op € 5.511,17 (zegge: vijfduizend vijfhonderdelf euro en zeventien eurocent);
- legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat van
€ 5.511,17 (zegge: vijfduizend vijfhonderdelf euro en zeventien eurocent).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. B.A. Cnossen en E.G. Fels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Kerens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 mei 2017.

Voetnoten

1.Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, uitgesproken op 25 april 2017;
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal van politie wordt bedoeld een proces‑verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren;
3.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict nummer [nummer] , documentcode [code] , d.d. 13 juli 2016, opgemaakt door [naam agent] , hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam, alsmede de daarbij behorende bijlagen (hierna: proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel);
4.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, paragraaf 5.2.1, pagina’s 6 t/m 10 (Afzet);
5.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, paragraaf 5.2.2, pagina’s 10 t/m 11 (Opbrengst minus inkoop);
6.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, paragraaf 5.2.3, pagina’s 11 t/m 12 (Kosten).