ECLI:NL:RBROT:2017:4586

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 mei 2017
Publicatiedatum
15 juni 2017
Zaaknummer
10/740382-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een strafzaak met betrekking tot drugshandel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een veroordeelde die betrokken was bij drugshandel. De rechtbank heeft een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel toegewezen. De vordering betrof een bedrag van € 22.058,62, dat door de veroordeelde was verkregen uit de verkoop van verdovende middelen, met name cocaïne, in de periode van 25 februari 2015 tot en met 20 augustus 2015 en van 1 december 2015 tot en met 8 januari 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde door zijn strafbare feiten wederrechtelijk voordeel heeft verkregen en dat dit voordeel dient te worden ontnomen. De rechtbank heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op een gedetailleerde analyse van de transacties en de bijbehorende kosten. De verdediging heeft verweer gevoerd tegen de hoogte van het geschatte voordeel, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de verweren onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie in zijn geheel toegewezen en de veroordeelde verplicht tot betaling van het vastgestelde bedrag aan de Staat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/740382-15
Datum uitspraak: 23 mei 2017
Tegenspraak

VONNIS (ontneming) (mk)

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, op de vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht van de officier van justitie in de zaak tegen de veroordeelde:

[naam veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres veroordeelde] , [woonplaats veroordeelde] ,
raadsman mr. R. Haze, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 7 april 2017 en 11 april 2017.
VOORAFGAANDE VEROORDELING
Bij vonnis van deze rechtbank van 25 april 2017 is de veroordeelde veroordeeld wegens na te noemen strafbare feiten. Van dat vonnis is een kopie, aangeduid als A, als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
VORDERING
De vordering van de officier van justitie, mr. J.B. Wooldrik, strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en tot het opleggen aan de veroordeelde van de verplichting tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ter ontneming van dat geschatte voordeel tot een maximum van € 22.058,62.
De vordering van de officier van justitie is uitsluitend gebaseerd op artikel 36e lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. Zij betreft voordeel verkregen door middel van of uit de baten van strafbare feiten waarvoor de veroordeelde is veroordeeld.
STRAFBARE FEITEN WAAROP DE VOORDEELSBEREKENING IS GEBASEERD
Blijkens voormeld vonnis is de veroordeelde veroordeeld ter zake van het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod (kort gezegd: het handelen in cocaïne), gepleegd in de periode van 25 februari 2015 tot en met 20 augustus 2015 te Rotterdam; ter zake van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod (kort gezegd: het handelen in cocaïne), gepleegd in de periode van 1 december 2015 tot en met 8 januari 2016 te Rotterdam; en ter zake van het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet (kort gezegd: deelneming aan een criminele organisatie), gepleegd in de periode van 25 februari 2015 tot en met 20 augustus 2015 te Rotterdam. [1]
In deze procedure wordt derhalve als vaststaand aangenomen dat deze strafbare feiten door de veroordeelde zijn begaan.
VASTSTELLING VAN HET WEDERRECHTELIJK VERKREGEN VOORDEEL
Gebleken is dat de veroordeelde door middel van de hiervoor vermelde strafbare feiten wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Dit voordeel dient hem te worden ontnomen.
Het voordeel dat de veroordeelde wederrechtelijk heeft verkregen wordt geschat op € 22.058,62.
Deze schatting is gegrond op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de inhoud van de (in de voetnoten vermelde) wettige bewijsmiddelen [2] , houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
Met betrekking tot de berekening van het geschatte voordeel wordt nader het volgende overwogen.
BEOORDELING EN BEREKENING
Vanaf 20 augustus 2015 is een strafrechtelijk onderzoek gestart naar de handel in verdovende middelen door de veroordeelde en diens medeveroordeelden [naam medeveroordeelde 1] , [naam medeveroordeelde 2] en [naam medeveroordeelde 3] . Vast is komen te staan dat de veroordeelde bij deze handel in verdovende middelen betrokken is geweest.
In het kader van het financieel onderzoek in deze zaak is gebleken dat de veroordeelde door de gepleegde misdrijven wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. De rechtbank zal bij de vaststelling van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel de berekening op basis van een concrete berekening zoals neergelegd in het proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict volgen. [3]
Het proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict vermeldt de wettige bewijsmiddelen waarop de berekeningen rusten. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 26 maart 2013, gepubliceerd onder ECLI:NL:PHR:2013:BV9087, zal de rechtbank deze bewijsmiddelen niet nader uitwerken of weergeven en volstaan met het vermelden van de conclusies en onderdelen van het proces-verbaal.
De verweren en de bespreking
De verdediging heeft geconcludeerd dat een lager bedrag dient te worden vastgesteld dan het door de officier van justitie gevorderde bedrag. Daaraan is - zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd:
er zijn onvoldoende aanwijzingen dat de veroordeelde zich voor een langere periode dan een maand met drugshandel heeft ingelaten in de periode van 25 februari 2015 tot en met 20 augustus 2015, zodat niet kan worden vastgesteld dat hij over een langere periode dan die maand voordeel heeft genoten;
ten aanzien van de handel in verdovende middelen waarmee de verdachte zich heeft ingelaten in de periode van 1 december 2015 tot en met 8 januari 2016 wordt ten onrechte uitgegaan van het in de zaak van de medeveroordeelde [naam medeveroordeelde 4] gehanteerde inkoopmodel. De inkoop van de cocaïne vond plaats tegen een meerprijs van € 5 per pakje en is ingekocht via derden.
De officier van justitie heeft gemotiveerd gereageerd op de verweren.
De rechtbank oordeelt over de verweren als volgt.
De namens de veroordeelde gevoerde verweren zoals hiervoor onder a. en b. weergegeven zullen zonder nadere bespreking worden verworpen. De rechtbank is van oordeel dat de verdediging de gevoerde verweren onvoldoende gemotiveerd aannemelijk heeft gemaakt.
De berekening
Periode 1: 25 februari 2015 tot en met 20 augustus 2015
Hoeveelheid transacties [4]
Gebleken is dat in de periode van 25 februari 2015 tot 20 augustus 2015 in totaal 6.370 unieke records op inkomende oproepen, langer dan 12 seconden of inkomende sms‑berichten zijn geweest op het centrale nummer [nummer 1] .
Gebleken is dat in de periode van 2 maart 2015 tot 7 april 2015, naast het telefoonnummer dat vermoedelijk in gebruik was bij [naam veroordeelde] , ook oproepen werden doorgeschakeld naar een derde telefoonnummer. In deze berekening is dan ook in het voordeel van de veroordeelde zodanig gerekend dat in de periode van 2 maart 2015 tot en met 7 april 2015, naast veroordeelden [naam medeveroordeelde 4] en [naam veroordeelde] , nog een derde betrokkene actief was. Hierdoor zijn de volgende perioden te onderscheiden:
Periode Aantal verdachten
25 februari 2015 t/m 1 maart 2015 2
2 maart 2015 t/m 7 april 2015 3
8 april 2015 t/m 21 april 2015 2
22 april 2015 t/m 25 juni 2015 3
26 juni 2015 t/m 14 augustus 2015 3
15 augustus 2015 t/m 20 augustus 2015 3
Berekening aantal transacties, gereden door veroordeelde in de periode van 25 februari 2015 tot 20 augustus 2015
25 februari 2015 t/m 1 maart 2015: 177 transacties x 1/2 = 88 transacties
2 maart 2015 t/m 7 april 2015: 1.080 transacties x 1/3 = 360 transacties
8 april 2015 t/m 21 april 2015: 464 transacties x 1/2 = 232 transacties
22 april 2015 t/m 25 juni 2015: 2.415 transacties x 1/3 = 805 transacties
26 juni 2015 t/m 14 augustus 2015: 2.033 transacties x 1/3 = 677 transacties
15 augustus 2015 t/m 20 augustus 2015: 201 transacties x 1/3 = 67 transacties
Totaal aan veroordeelde toegerekende transacties = 2.229 transacties
Opbrengst minus inkoop [5]
Gebleken is dat er twee soorten ponypacks werden verkocht. Er bleken ‘normale’ te worden verkocht voor € 20 per ponypack en er bleken ‘sterke’ te worden verkocht voor € 30 per ponypack.
Kosten bij afname door veroordeelde ten behoeve van transactie
Kosten ‘normale’
€ 13,33 per ponypack
Kosten ‘sterke’
€ 20,00 per ponypack
Berekening opbrengst veroordeelde
Normale Sterke
1. ponypack verkoop € 20,00 € 30,00
inkoop € 13,33 € 20,00
opbrengst € 6,67 € 10,00
2 ponypacks verkoop € 40,00 € 50,00
inkoop € 26,66 € 40,00
opbrengst € 13,34 € 10,00
3 ponypacks verkoop € 50,00 € 75,00
inkoop € 39,99 € 60,00
opbrengst € 10,01 € 15,00
Er wordt uitgegaan van een gemiddelde verkoop van 2 ponypacks per transactie zodat volgens bovenstaand overzicht - in het voordeel van de veroordeelde - wordt uitgegaan van een gemiddelde winst per transactie van € 10,00.
De totale opbrengst van de veroordeelde bedraagt dan ook:
2.229 transacties x € 10,00 = € 22.290,00.
Kosten [6]
Gebleken is dat de gemiddelde brandstofprijs in de periode van 1 februari 2015 tot 31 augustus 2015 € 1,333 per liter diesel bedroeg. Deze prijs geldt voor tankstations die langs de snelweg zijn gelegen. Deze categorie tankstations geeft de hoogste brandstofprijs per liter weer. Dit uitgangspunt is in het voordeel van de verdachte.
Uit de voertuigspecificaties zoals weergegeven op de internetsite www.autoweek.nl blijkt dat dit voertuig binnen de bebouwde kom een brandstofverbruik heeft van 1 liter benzine op 10,9 kilometer.
Gebleken is dat de hoogst gemeten gemiddelde indicatieve reisafstand tussen de transactielocaties gemiddeld 8,118 kilometer per transactie betrof. In deze gemiddelde reisafstand is de afstand van de woning van de verdachte tot zijn eerste transactie voor die dag en de afstand van de laatste transactie van die dag tot zijn woning meegerekend. In het voordeel van de verdachte wordt dit gemiddelde afgerond naar een reisafstand van gemiddeld 9 kilometer per transactie.
Bovenstaande resulteert in een gemiddeld verbruik van (1 liter brandstof /10,9 kilometer) x 9
kilometer = 0,83 liter brandstof per transactie.
Op basis van de bovengenoemde gemiddelde brandstofprijs van € 1,333 resulteert dit in gemiddelde brandstofkosten van 0,83 liter x € 1,333 = € 1,106 per transactie.
Dit resulteert in totale in aanmerking te nemen aftrekbare kosten van:
2.229 transacties x € 1,106 = € 2.465,28.
Totale opbrengst over periode 1 = € 22.290,00
Totale kosten over periode 1 = € 2.465,28
Wederrechtelijk verkregen voordeel over periode 1 = € 19.824,72
Periode 2: 1 december 2015 tot en met 8 januari 2016
Afzet [7]
Gebleken is dat in de periode van 4 januari 2016 18:00 uur tot 8 januari 2016 20:18 uur 19 kennelijk voltooide afspraken zijn gemaakt voor een transactie van verdovende middelen. Afspraken die bleken te worden afgezegd zijn niet in dit aantal opgenomen.
Deze periode bedraagt in totaal 98,3 uren. Dit zijn 4,10 dagen.
Gemiddeld vonden in de periode van 4 januari 2016 18:00 uur tot en met 8 januari 2016 20:18 uur dus 19 / 4,1 = 4,6 transacties per dag plaats.
De periode van 1 december 2015 00:00 uur tot 8 januari 2016 20:18 uur bedraagt 932,3 uur. Dit zijn 38,85 dagen.
Daarom is het aannemelijk dat er in totaal gedurende de periode van 1 december 2015 00:00 uur tot en met 8 januari 2016 20:18 uur 38,85 dagen x 4,6 drugdeals per dag = 178 transacties
hebben plaatsgevonden.
Er wordt uitgegaan van een gemiddelde afzet van 1 ponypack per transactie.
Opbrengst [8]
Het is aannemelijk dat de opbrengsten van de veroordeelde gedurende de periode van 1 december 2015 00:00 uur tot en met 8 januari 2016 20:18 uur ten minste 178 (aantal ponypacks) x € 20,00 (opbrengst per ponypack) = € 3.560 zijn geweest.
Kosten [9]
Kosten per versneden gram 'normale': € 302,00 /18 gram = € 16,78 per gram
Dit resulteert in grondstofkosten per versneden ponypack 'normale' van € 16,78 x 0,4 gram = € 6,72.
Gebleken is dat de gemiddelde brandstofprijs in de periode van 1 december 2015 tot 31 januari 2016 € 1,152 per liter benzine bedroeg. Deze prijs geldt voor tankstations die langs de snelweg zijn gelegen. Deze categorie tankstations geeft de hoogste brandstofprijs per liter weer. Dit uitgangspunt is in het voordeel van de verdachte. De gegevens zijn verkregen van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
In de berekening voor brandstofkosten van het brandstofverbruik wordt uitgegaan van het voertuig Ford Focus met kenteken [kentekennummer] . Het brandstofverbruik van dit voertuig bleek binnen de bebouwde kom 1 liter op 17,5 kilometer te zijn.
Dit bleek uit de voertuigspecificaties zoals weergegeven door de internetsite www.autoweek.nl.
Omdat de veroordeelde de verdovende middelenhandel van medeveroordeelde [naam medeveroordeelde 4] voortzette, is voor het berekenen van de gemiddelde reisafstand tussen de verschillende delicten aansluiting gezocht bij de gemiddelde reisafstand die voor de periode tot en met 20 augustus 2015 werd berekend. De hoogst gemeten gemiddelde indicatieve reisafstand tussen de transactielocaties betrof gemiddeld 8,118 kilometer per transactie. In deze gemiddelde reisafstand is de afstand van de woning van de verdachte tot zijn eerste transactie voor die dag en de afstand van de laatste transactie van die dag tot zijn woning meegerekend. In het voordeel van de verdachte wordt dit gemiddelde afgerond naar een reisafstand van gemiddeld 9 kilometer per transactie.
De kosten voor wegenbelasting, verzekering en eventueel autohuur zijn in deze berekening niet meegenomen nu het aannemelijk is dat de auto door [naam veroordeelde] ook voor privédoeleinden is gebruikt. Deze kosten zijn daarom niet afhankelijk van de uitgevoerde transacties en worden derhalve niet in mindering gebracht op het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel.
Bovenstaande resulteert in een gemiddeld verbruik van (1 liter brandstof /17,5 kilometer) x 9
kilometer = 0,5143 liter brandstof per transactie.
Op basis van de bovengenoemde gemiddelde brandstofprijs van € 1,152 resulteert dit in gemiddelde brandstofkosten van 0,5143 liter x € 1,152 = € 0,60 per transactie.
Aangezien wordt uitgegaan van een gemiddelde afzet van 1 ponypack per transactie, wordt er uitgegaan van gemiddelde brandstofkosten van € 0,60 / 1 = € 0,60 per ponypack.
De telefoonkosten worden geschat op nihil.
Omdat de verdovende middelenhandel van medeveroordeelde [naam medeveroordeelde 4] is voortgezet, wordt voor het berekenen van de verpakkingskosten aansluiting gezocht bij de kosten die voor [naam medeveroordeelde 4] berekend zijn.
Kosten envelopjes per ponypack: €50 / 600 = € 0,08333
Kosten plastic zakjes per ponypack: €50 / 1.000 = € 0,05
Totale verpakkingskosten = € 0,13333
Op basis van bovenstaande gegevens zijn de totale kosten per ponypack, wanneer de transactie
door de veroordeelde zelf werd uitgevoerd:
‘Normale’:
Grondstofkosten = € 6,72
Brandstofkosten = € 0,60
Verpakkingskosten = € 0.13333
Totale kosten = € 7,45
De totale kosten ‘normale’ ponypacks bedragen op basis van het voorgaande:
178 ponypacks x € 7,45 = € 1.326,10.
Totale opbrengst over periode 2 = € 3.560,00
Totale kosten over periode 2 = € 1.326,10
Wederrechtelijk verkregen voordeel over periode 2 = € 2.233,9
Wederrechtelijk verkregen voordeel over periode 1 = € 19.824,72
Wederrechtelijk verkregen voordeel over periode 2 = € 2.233,9
Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel = € 22.058,62
VASTSTELLING VAN HET TE BETALEN BEDRAG
Bepaald zal worden dat het gehele bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel door de veroordeelde aan de Staat moet worden betaald.
Bij deze beslissing zijn de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in aanmerking genomen.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Deze beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op € 22.058,62 (zegge: tweeëntwintigduizendachtenvijftig euro en tweeënzestig eurocent);
- legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat van
€ 22.058,62 (zegge: tweeëntwintigduizendachtenvijftig euro en tweeënzestig eurocent).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. B.A. Cnossen en E.G. Fels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Kerens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 mei 2017.

Voetnoten

1.Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, uitgesproken op 25 april 2017;
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal van politie wordt bedoeld een proces‑verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren;
3.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict nummer [nummer 2] , documentcode [code] , d.d. 10 oktober 2016, opgemaakt door [naam agent] , hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam, alsmede de daarbij behorende bijlagen (hierna: proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel);
4.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, paragraaf A 5.2.1, pagina’s 8 t/m 13 (afzet);
5.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, paragraaf A 5.2.1, pagina’s 8 t/m 13 (afzet) en paragraaf A 5.2.2, pagina’s 14 (opbrengst);
6.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, paragraaf A 5.2.3, pagina’s 15 (kosten);
7.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, paragraaf B 5.2.1, pagina’s 16 (afzet);
8.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, paragraaf B 5.2.2, pagina’s 17 t/m 18 (opbrengsten);
9.Proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, paragraaf B 5.2.3, pagina’s 18 t/m 20 (kosten).