ECLI:NL:RBROT:2017:4524

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 april 2017
Publicatiedatum
13 juni 2017
Zaaknummer
10/750308-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel met Vietnamese vreemdelingen

Op 13 april 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was in de PI Dordrecht, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. T. Gümüs. De officier van justitie, mr. M. Blom, eiste een gevangenisstraf van drie jaar. De zaak kwam aan het licht toen de verdachte op 7 augustus 2016 met een bestelbus, waarin vijf Vietnamese mannen verstopt zaten, de haven van Europoort Rotterdam wilde bereiken om naar Groot-Brittannië te varen. De mannen waren niet in het bezit van geldige documenten en verklaarden dat ze naar Engeland wilden. De verdachte ontkende te weten dat de mannen zich in zijn voertuig bevonden en stelde dat hij in opdracht van een onbekende man naar Engeland ging om auto-onderdelen te halen.

De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de Vietnamese mannen betrouwbaar waren en dat de verdachte op de hoogte moest zijn van de aanwezigheid van de vreemdelingen in zijn bus. De rechtbank verwierp het verweer van de raadsvrouw dat de verdachte onschuldig was, omdat er geen dactyloscopische sporen van hem waren aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wist dat hij de vreemdelingen hielp bij hun illegale reis en dat hij handelde uit winstbejag. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 30 maanden op, met aftrek van voorarrest, en sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van mensensmokkel en de impact daarvan op de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/750308-16
Datum uitspraak: 13 april 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de PI Dordrecht,
raadsvrouw mr. T. Gümüs, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 maart 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M . Blom heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Vast staat dat de verdachte zich op 7 augustus 2016 omstreeks 19:05 uur te Europoort Rotterdam heeft gemeld om aan boord te gaan van een ferry van P&O naar Hull, Groot-Brittannië, als bestuurder van een witte Iveco bestelbus met Bulgaars kenteken [kentekennummer 1] . Bij controle bleken er vijf (meerder- en minderjarige) mannen achter een dubbele wand van de bus te zitten die niet in het bezit waren van een geldig grensoverschrijdings- of legitimatiebewijs. Zij kwamen uit Vietnam en wilden volgens eigen verklaring naar Groot-Brittannië. Eén van de vreemdelingen, [naam 1] , heeft verklaard dat hij samen met een paar anderen in Frankrijk in een bos, toen het donker was, naar de bestelbus is gebracht. De achterdeuren waren geopend, ze hoefden alleen maar in te stappen. De bus is daarna niet meer gestopt. De deur kon niet door de vreemdelingen zelfstandig geopend worden.
De verdachte heeft verklaard niets te hebben geweten van de aangetroffen vreemdelingen in het door hem bestuurde voertuig. De verdachte stelt dat hij in opdracht van ‘ [naam 2] ’ - die hij heeft leren kennen in een Bulgaars café in Gent- naar Engeland wilde gaan om auto-onderdelen te halen. Hij zou een vergoeding krijgen naast de te maken reiskosten. Ook wilde de verdachte in Engeland zijn familie bezoeken. Met ‘ [naam 2] ’ is hij in een personenauto naar een parkeerplaats in België gereden, waar de bestelbus stond. De verdachte wist dat de achterdeuren van de bestelbus niet open gingen, maar dit was volgens ‘ [naam 2] ’ niet erg.
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het door de verdachte aangevoerde alternatieve scenario wordt ondersteund door het feit dat er geen dactyloscopische sporen van de verdachte aangetroffen zijn op de dubbele achterwand of in de ruimte waar de vreemdelingen zaten. Voorts heeft zij aangevoerd dat de verklaring van [naam 3] niet als bewijs gebruikt mag worden volgens vaste jurisprudentie, nu deze getuige niet nader gehoord kon worden bij de rechter-commissaris.
De rechtbank overweegt als volgt.
De meest voor de hand liggende verklaring voor het aantreffen van de verdachte als bestuurder van een Iveco bestelbus bij Europoort Rotterdam, voor de grensdoorlaatpost en met ticket voor de ferry naar Engeland, is dat de verdachte de bestelbus vanaf de door de vreemdelingen beschreven locatie (in een bos in Frankrijk) naar Europoort Rotterdam heeft gereden om naar Engeland te gaan. Een van de Vietnamezen, [naam 1] , heeft onder meer verklaard dat hij werd opgehaald door de chauffeur, dat hij samen met de andere Vietnamezen in het busje is gestapt en dat het busje daarna niet meer is gestopt om andere mensen in te laten stappen. Een andere Vietnamees, [naam 3] , heeft verklaard dat hij de chauffeur die is aangehouden heeft gezien op het moment dat deze hem en de andere Vietnamezen kwam ophalen in Frankrijk. De rechtbank ziet geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen. Nu de getuige [naam 3] volgens proces-verbaal van de rechter-commissaris niet kon worden bereikt en de bewezenverklaring niet in overwegende mate is gebaseerd op de verklaring van deze getuige, wordt het verweer van de raadsvrouw dat deze verklaring niet voor het bewijs kan worden gebruikt verworpen. Gelet op het voorgaande kan het, gezien de omstandigheden waaronder de vreemdelingen in de bestelbus zijn gestapt, het niet stoppen onderweg, het niet kunnen openen van de deuren van de bestelbus van binnenuit, en gelet ook op de door de verbalisanten opgemerkte zenuwachtige houding van de verdachte, niet anders zijn dan dat de verdachte wist dat zich in de laadruimte van het door hem bestuurde bestelbusje vijf personen verborgen hielden.
Het door de verdachte alternatieve scenario is niet aannemelijk geworden. Met name is het naar het oordeel van de rechtbank onaannemelijk dat de verdachte op de door hem aangevoerde wijze is ingeschakeld door ene ‘ [naam 2] ’. Volgens de eigen verklaring van de verdachte waren hij en “ [naam 2] ” volstrekt onbekenden van elkaar en zijn er tussen hen beiden geen duidelijke afspraken gemaakt. De reis lijkt daarbij niet rendabel, nu de kosten van een ticket voor de ferry, benzine en een beloning voor de verdachte, niet opwegen tegen eventueel voordeel voor ‘ [naam 2] ’ op de in Engeland op te halen auto-onderdelen. Verdere gegevens over ‘ [naam 2] ’ kan de verdachte ook niet verschaffen.
Voorts is van belang dat er op eerdere data op naam van de verdachte tickets zijn geboekt naar Hull, Engeland, voor een witte bestelbus met een ander kenteken ( [kentekennummer 2] ). Op 2 augustus 2016 zijn in datzelfde voertuig (met een andere bestuurder) 7 vreemdelingen aangetroffen achter een op exact dezelfde wijze geprepareerde achterwand.
De verdachte, die tijdens zijn verhoor door de Marechaussee op 26 augustus 2016 heeft verklaard (pagina 4 van 6) nog nooit in Groot-Brittannië te zijn geweest, heeft geen verklaring gegeven voor de andere boekingen op zijn naam. Nu een andere verklaring voor de omstandigheid dat de verdachte een bestelbus heeft bestuurd waarin vijf illegalen waren verborgen niet is aangevoerd of aannemelijk is geworden, is het tenlastegelegde bewezen en wordt het verweer verworpen.
Overigens is naar het oordeel van de rechtbank niet komen vast te staan dat in het onderhavige geval sprake is geweest van levensgevaar voor de vijf vervoerde vreemdelingen. Weliswaar konden zij de deur niet zelf openen en bevonden zij zich in een zeer benarde situatie, maar zij hadden wel voldoende zuurstof door in het dak van de bestelbus aangebrachte luchtgaten.
De verdachte heeft verklaard dat hij met de bedoeling om geld te verdienen de overtocht naar Groot-Brittannië wilde maken. Enig ideëel motief om de in de bestelbus aangetroffen vreemdelingen behulpzaam te zijn bij hun reis van Frankrijk naar Groot-Brittannië is door de verdachte niet aangevoerd. Derhalve kan geredelijk worden geconcludeerd dat de verdachte bij de hem verweten gedragingen uit winstbejag heeft gehandeld.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in of omstreeks
op7augustus 2016 te Europoort, gemeente Rotterdam, althans in
Nederland tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, 5 (vijf), althans één of meer, (meerderjarige en/of minderjarige) perso(o)n(en) met de Vietnamese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door, en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die ander (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang
of
endie doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met één of meer van zijn mededaders, althans alleen,
- bovengenoemde personen achter een geprepareerde dubbele achterwand van een bestelauto, te weten een Iveco, vervoerd door Nederland, en/of
- een ticket aangeschaft voor de ferry (P&O Ferries, Europoort) naar Hull, Groot-Brittannië, en/of
(aldus) het verblijf in Nederland en/of het transport en de doorreis door Nederland van die bovengenoemde perso(o)n(en) georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd,
terwijl als gevolg hiervan levensgevaar voor een ander, te weten voornoemde 5 (vijf), althans één of meer perso(o)n(en) met de Vietnamese nationaliteit, te duchten was;
Kennelijke verschrijvingen zijn in de tenlastelegging
verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

Het bewezen feit levert op:
Het een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, terwijl hij weet dat die toegang en doorreis wederrechtelijk is
en
het een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een andere lidstaat, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft vijf meerderjarige dan wel minderjarige personen met de Vietnamese dan wel een buitenlandse nationaliteit, die achter een geprepareerde dubbele wand achter in een bestelbus verstopt zaten, vanuit Frankijk naar de haven van Rotterdam gesmokkeld met de bedoeling met hen van daaruit de oversteek naar Hull (Groot-Brittannië) te maken.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan het in standhouden van een illegaal circuit, waardoor het maatschappelijk verkeer wordt of kan worden gefrustreerd en gecorrumpeerd, terwijl het beeld en de positie van de 'echte' asielzoeker daardoor kan worden geschaad. Zeker gelet op de huidige toestand omtrent de toestroom van vluchtelingen naar Europa moet een duidelijk signaal worden afgegeven dat het meewerken aan smokkel van illegalen niet ongestraft blijft.
Hoewel niet is gebleken dat de verdachte de initiator was van de mensensmokkel, is zijn handelen wel te beschouwen als een onmisbare schakel daarin. Van algemene bekendheid is dat voor in elk geval de achterliggende organisatie financieel gewin de belangrijkste drijfveer is. De rechtbank verwijt de verdachte dat hij niet heeft stilgestaan bij het ontwrichtende karakter van mensensmokkel.
De rechtbank heeft enerzijds acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 maart 2017, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit. Anderzijds heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte blijkens een uittreksel uit het ‘European criminal records information system-ECRIS’ d.d. 28 november 2016 in Bulgarije en Griekenland voor ernstige strafbare feiten is veroordeeld, waaronder een veroordeling voor een soortgelijk feit.
7.3.
Straf
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 55, 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Feraaune, voorzitter,
en mrs. J.J. van den Berg en M.E. van der Zouw, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Hemert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks
7augustus 2016 te Europoort, gemeente Rotterdam, althans in
Nederland tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, 5 (vijf), althans één of meer, (meerderjarige en/of minderjarige) perso(o)n(en) met de Vietnamese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door, en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die ander (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang
of die doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met één of meer van zijn mededaders, althans alleen,
- bovengenoemde personen achter een geprepareerde dubbele achterwand van een bestelauto, te weten een Iveco, vervoerd door Nederland, en/of
- een ticket aangeschaft voor de ferry (P&O Ferries, Europoort) naar Hull, Groot-Brittannië, en/of
(aldus) het verblijf in Nederland en/of het transport en de doorreis door Nederland van die bovengenoemde pers(o)n(en) georganiseerd en/of gecoördineerd en/of gefaciliteerd,
terwijl als gevolg hiervan levensgevaar voor een ander, te weten voornoemde 5 (vijf), althans één of meer perso(o)n(en) met de Vietnamese nationaliteit, te duchten was;
( artikel 197a lid 1, 2, 4 en 5 Wetboek van Strafrecht )