Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, alsmede oplegging van een taakstraf voor de duur van 120 uur;
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
opzettelijk handelen in strijd met het in art. 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
opzettelijk handelen in strijd met een in art. 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
opzettelijk handelen in strijd met een in art. 3 onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlage
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden, bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 (twee) jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
80 (tachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
40 (veertig) dagen.