ECLI:NL:RBROT:2017:4412

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juni 2017
Publicatiedatum
8 juni 2017
Zaaknummer
C/10/521251 HA RK / 17-143
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van aansprakelijkheid in zeerechtelijke procedure met betrekking tot aanvaring tussen zeeschepen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juni 2017 een beschikking gegeven in een verzoek tot beperking van aansprakelijkheid van de vennootschap Assuranceforeningen Gard (Gard) naar aanleiding van een aanvaring tussen de zeeschepen ‘Stolt Commitment’ en ‘Thorco Cloud’ op 16 december 2015. Gard, de aansprakelijkheidsverzekeraar van de ‘Stolt Commitment’, verzocht de rechtbank om te bepalen dat haar aansprakelijkheid voor schade als gevolg van de aanvaring beperkt kan worden overeenkomstig eerder gestelde beperkingsfondsen door Stolt Tankers B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift van Gard ontvankelijk is, ondanks dat er hoger beroep aanhangig was tegen eerdere beslissingen met betrekking tot de beperkingsfondsen. De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen, ook al zijn er gelijktijdig procedures aanhangig in Noorwegen. De rechtbank heeft de verzoeken van Gard ingewilligd en bepaald dat de beperkingsfondsen van Stolt Tankers ook strekken tot beperking van de aansprakelijkheid van Gard. Tevens is er een rechter-commissaris aangewezen en een vereffenaar benoemd voor de verdere afhandeling van de zaak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Haven en Handel
zeeschip ‘Stolt Commitment’
zaaknummer / rekestnummer: C/10/521251 / HA RK 17-143
Beschikking van 7 juni 2017
in de zaak van
de vennootschap en/of rechtspersoon naar buitenlands recht
ASSURANCEFORENINGEN GARD (GJENSIDIG),
gevestigd te Arendal, Noorwegen,
verzoekster,
advocaat mr. P.A. den Haan te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verzoekschrift, met drie bijlage is op de rechtbank ontvangen op 17 februari 2017.
1.2.
De rechtbank heeft een datum voor de mondelinge behandeling bepaald. De griffier heeft bij brieven van 10 maart 2017 verzoekster (hierna: Gard) en de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden opgeroepen voor de mondelinge behandeling.
1.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 april 2017. De in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden zijn ter zitting verschenen, met uitzondering van Mitsui Sumitomo Insurance Co. Ltd. (hierna: Mitsui), gevestigd te Tokyo, Japan.
De belanghebbenden A Line Corporation (hierna: A Line), gevestigd te Majuro, Marshall Eilanden, Marship MPP GmbH & Co. KG (hierna: Marship), gevestigd te Haren, Duitsland, en The Standard Club Europe Ltd. (hierna Standard Club), gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk, hebben gezamenlijk een verweerschrift ingediend.
Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.
1.4.
Als datum voor de beschikking is bepaald 7 juni 2017.

2.Het verzoek en de verweren

2.1.
Gard verzoekt de rechtbank om:
a. te bepalen dat haar aansprakelijkheid ter zake van verlies of schade als gevolg van de aanvaring tussen de ‘Stolt Commitment’ en de ‘Thorco Cloud’ op 16 december 2015 is beperkt overeenkomstig de bedragen als genoemd in de beschikking van 15 februari 2017 op het verzoekschrift van Stolt Tankers B.V. (hierna: Stolt Tankers) aanhangig met zaak- en rekestnummer C/10/516017 / HA RK 16-1059;
b. te verklaren dat de namens Stolt Tankers gestelde zaken- en wrakopruimingsfondsen moeten worden aangemerkt als mede te zijn gesteld door verzoekster Gard met het verzoek tot het geven van alle dienstige beschikkingen in dat verband;
c. de onderhavige procedure te voegen met de door Stolt Tankers ingeleide beperkingsprocedure met zaak-en rekestnummer C/10/516017 / HA RK 16-1059;
kosten rechtens.
2.2.
Gard stelt daartoe – samengevat weergegeven en zoals toegelicht ter mondelinge behandeling – onder meer het volgende.
2.2.1.
Op 16 december 2015 heeft zich in Indonesische wateren een aanvaring voorgedaan tussen de ‘Stolt Commitment’ en het zeeschip ‘Thorco Cloud’, als gevolg waarvan laatstgenoemd schip met haar lading verloren is gegaan en tot een wrak is verworden dat mogelijk moet worden opgeruimd.
2.2.2.
Het zeeschip ‘Stolt Commitment’ behoorde in december 2015 in eigendom toe aan belanghebbende Stolt Commitment B.V. (hierna: Stolt Commitment), stond ingeschreven in het scheepsregister van de Kaaiman Eilanden en was in december 2015 aan Stolt Tankers in rompbevrachting gegeven. Ten tijde van de aanvaring was Gard de aansprakelijkheidsverzekeraar van de ‘Stolt Commitment’, reden waarom Gard behoort tot de kring van de tot beperking van aansprakelijkheid gerechtigde personen.
2.2.3.
Gard heeft het verzoekschrift van Stolt Tankers tot beperking van aansprakelijkheid van 5 december 2016 met drie bijlagen, gemerkt V1 tot en met V3, bij haar verzoekschrift overgelegd en verwijst naar de inhoud van die stukken.
Gard verzoekt voeging van de onderhavige procedure bij die zaak.
2.2.4.
Nu door Stolt Tankers ingevolge een beschikking op dat verzoekschrift van 15 februari 2017 beperkingsfondsen zijn gevormd, dient op grond van artikel 11 lid 3 van het op 19 november 1976 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen (Trb. 1980, 23 en Trb. 1984, 31) zoals gewijzigd bij het op 2 mei 1996 te Londen tot stand gekomen Protocol (Trb. 2011, 46) (dit Verdrag met Protocol hierna: LLMC), respectievelijk artikel 642d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) te worden bepaald dat de vanwege Stolt Tankers gestelde beperkingsfondsen evenzeer strekken tot beperking van de aansprakelijkheid van Gard. Daartoe is een verklaring (beschikking) van de rechtbank vereist.
2.3.
De strekking van het verweerschrift komt erop neer:
a. dat Gard niet-ontvankelijk is in haar verzoeken, omdat
(i) Gard hoger beroep heeft ingesteld van de beschikking van 15 februari 2017, gegeven onder zaak- en rekestnummer C/10/516129 / HA RK 16-1065, en dat de betreffende zaak daarom nog onder de rechter is en dat daarop nog niet definitief is beslist; en
(ii) verweersters hoger beroep hebben ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank van 15 februari 2017 op het door Stolt Tankers ingediende beperkingsverzoek met zaak- en rekestnummer C/10/516017 / HA RK 16-1059 en dat, indien in hoger beroep geoordeeld wordt dat de Nederlandse rechter geen bevoegdheid, heeft die beslissing doorwerkt ten aanzien van de vanwege Stolt Tankers gestelde beperkingsfondsen zodanig dat het voor Gard niet meer mogelijk zal zijn om zich op die fondsstelling te beroepen;
de Nederlandse rechter geen rechtsmacht (hierna: bevoegdheid) heeft om over het verzoek te oordelen wegens
lis pendenstussen dezelfde partijen voor het gerecht in Noorwegen, op grond van artikel 27 van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken van Lugano van 30 oktober 2007 (hierna: EVEX-II); en
dat de rechtbank de zaak zal aanhouden, hetzij totdat in de zaken in hoger beroep zal zijn beslist, hetzij op grond van artikel 28 EVEX-II.
2.4.
De verweerders stellen daartoe – samengevat weergegeven – het volgende.
2.4.1.
Gard kan niet tegelijkertijd in hoger beroep de beschikking van 15 februari 2017 gegeven op haar verzoekschrift tot aanhaken bij de fondsvorming vanwege Stolt Tankers, onder zaak- en rekestnummer C/10/516110 / HA RK 16-1064, aanvechten én een nieuw verzoek tot aanhaken indienen, omdat die beide procedures tot tegenstrijdige beslissingen kunnen leiden. Daarom dient thans voorrang te worden gegeven aan het betreffende hoger beroep.
2.4.2.
Indien in hoger beroep tegen de beschikking van 15 februari 2017, gegeven op het verzoekschrift van Stolt Tankers wordt uitgemaakt dat de Nederlandse rechter geen bevoegdheid heeft, zijn de vanwege Stolt Tankers B.V. gestelde beperkingsfondsen zonder bevoegdheid gesteld, zodat deze dienen te worden teruggegeven. In zodanig geval is het niet meer mogelijk om bij die beperkingsfondsen aan te haken, zoals Gard verlangt. Daarom dient de uitkomst van het betreffende hoger beroep te worden afgewacht.
2.4.3.
De rechtbank is niet bevoegd om van het verzoek kennis te nemen, omdat al eerder voor het gerecht in Noorwegen dezelfde vorderingen c.q. verzoeken, gebaseerd op dezelfde aanvaring, tussen dezelfde partijen aanhangig zijn gemaakt (
lis pendens), zodat ingevolge artikel 27 EVEX-II de Nederlandse rechter zich onbevoegd dient te verklaren zodra de bevoegdheid van het gerecht in Noorwegen zal zijn vastgesteld.
2.4.4.
Voor het geval geen sprake mocht blijken te zijn van
lis pendensin de zin van artikel 27 EVEX-II, is in ieder geval sprake van samenhangende vorderingen c.q. verzoeken als bedoeld in artikel 28 EVEX-II, zodat de rechtbank de behandeling van het verzoek kan aanhouden.
Bij het gerecht in Noorwegen is immers (aanvankelijk tussen de belanghebbenden A Line, Marship, Mitsui en Standard Club als eisers en thans nog) tussen de belanghebbenden A Line, Marship en Standard Club als eisers en Stolt Commitment, Stolt Tankers en Gard als verweerders, de vraag naar aansprakelijkheid en beperking van aansprakelijkheid in verband met de aanvaring eerder aanhangig gemaakt dan de indiening van het onderhavige verzoekschrift.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoekschrift strekt tot beperking van aansprakelijkheid van Gard in verband met de aanvaring tussen de ‘Stolt Commitment’ en de ‘Thorco Cloud’ op 16 december 2015 door het verkrijgen van een verklaring dat de vanwege Stolt Tankers gestelde beperkingsfondsen worden aangemerkt als tevens strekkende ter beperking van aansprakelijkheid van Gard.
3.2.
Gezien deze strekking en aangezien geen van de andere verzoekers, Stolt Tankers en Stolt Commitment, daartegen bezwaar hebben gemaakt – zoals blijkt uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling – zal de rechtbank dit verzoekschrift voegen met dat van Stolt Tankers met zaak- en rekestnummer C/10/516017 / HA RK 16-1059.
Rechtsmacht, bevoegdheid, toepasselijk recht
3.3.
Er is sprake van een internationale zaak om de volgende redenen. Gard is in Noorwegen gevestigd en heeft bij een gerecht in Nederland een verzoekschrift ingediend. De in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden Stolt Commitment en Stolt Tankers zijn in Nederland gevestigd en de andere belanghebbenden in andere staten. De ‘Stolt Commitment’ stond op de Kaaiman Eilanden ingeschreven. Het voorval heeft zich voorgedaan in Indonesische wateren of op volle zee. Tussen A Line, Marship en Standard Club (en aanvankelijk ook Mitsui) enerzijds en Gard, Stolt Commitment en Stolt Tankers anderzijds is een procedure voor een gerecht in Noorwegen aanhangig.
Derhalve dient de rechtbank eerst te onderzoeken of de Nederlandse rechter rechtsmacht en deze rechtbank bevoegdheid (hierna gezamenlijk: bevoegdheid) heeft en welk recht dient te worden toegepast.
3.4.
In een beperkingsprocedure kan de vraag naar bevoegdheid al in de (onderhavige) eerste fase aan de orde worden gesteld, maar ook in een latere fase (zie ‘Vertrouwen’-arrest, ECLI:NL:HR:1994:ZC1522). In de onderhavige eerste fase heeft de beoordeling van de vraag naar bevoegdheid daarom geen definitief karakter.
3.5.
De verweerders A Line, Marship en Standard Club doen beroep op gebrek aan bevoegdheid van de Nederlandse rechter. Mitsui is niet verschenen, zodat ook ten aanzien van Mitsui dient te worden onderzocht of de Nederlandse rechter c.q. deze rechtbank bevoegdheid heeft.
3.6.
De onderhavige procedure is ingeleid na de inwerkingtreding van de EVEX-II, respectievelijk de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken van 12 december 2012 (hierna: Brussel Ibis-Vo).
Gard is gevestigd in Noorwegen, binnen het toepassingsgebied van de EVEX-II. De verweerders Marship en Standard Club en de belanghebbenden Stolt Commitment en Stolt Tankers zijn gevestigd op het grondgebied van de Europese Unie.
De verzoeken betreffen de beperking van aansprakelijkheid van verzoekster Gard ter zake van de aanvaring tussen de ‘Stolt Commitment’ en de ‘Thorco Cloud’ van 16 december 2015 in Indonesische wateren. Beperking van aansprakelijkheid valt binnen de categorie “burgerlijke of handelszaak” in de zin van artikel 1 Brussel Ibis-Vo, respectievelijk artikel 1 EVEX-II.
Derhalve dient de vraag naar bevoegdheid in beginsel te worden beantwoord aan de hand van de Brussel Ibis-Vo, respectievelijk het EVEX-II. De beoordelingsmaatstaven van de Brussel Ibis-Vo en het EVEX-II zijn dezelfde.
Ten aanzien van belanghebbende Mitsui is geen internationale regeling betreffende de rechterlijke bevoegdheid van toepassing.
3.7.
Ingevolge artikel 71 Brussel Ibis-Vo laat deze Verordening een regeling betreffende de rechterlijke bevoegdheid in een verdrag dat een bijzonder onderwerp regelt onverlet, mits dat verdrag (wordt toegepast op een manier die) waarborgt dat de doelstellingen en beginselen die aan de Brussel Ibis-Vo ten grondslag liggen op ten minste even gunstige voorwaarden worden geëerbiedigd. Artikel 67 EVEX-II bevat een zelfde regeling.
3.8.
De verzoeken zijn gebaseerd op het LLMC, met name artikel 11 lid 3 LLMC, dat in Nederland in werking is getreden op 23 maart 2011, respectievelijk op de Nederlandse wettelijke incorporering daarvan. Die bepaling (geïncorporeerd in de Nederlandse wet in artikel 8:750 BW in samenhang met artikel 8:758 lid 1 aanhef en onder a BW) luidt als volgt:

A fund constituted by one of the persons mentioned in paragraph 1(a), (b) or (c) or paragraph 2 of Article 9 or his insurer shall be deemed constituted by all persons mentioned in paragraph 1 (a), (b) or (c) or paragraph 2, respectively.”.
3.9.
Het LLMC bevat geen expliciete regeling van bevoegdheid. Wel wijst artikel 11 lid 1 LLMC degene die zijn aansprakelijkheid wenst te beperken de weg, namelijk naar de “
Court or other competent authority in any State Party in which legal proceedings are instituted in respect of claims subject to limitation”.
Het derde lid van artikel 11 LLMC bevat niet een zodanige regeling. Maar uit de context met het eerste lid volgt dat een verzoek tot een verklaring dat een gesteld beperkingsfonds ook ter beperking van aansprakelijkheid strekt van een ander die binnen de kring van beperkingsgerechtigden valt, dient te worden gericht tot het gerecht waar het beperkingsfonds is gesteld.
3.10.
Omdat de regeling van artikel 11 LLMC geen rechterlijke bevoegdheid schept, wordt de regeling van de Brussel Ibis-Vo, respectievelijk de EVEX-II niet terzijde gezet.
Daarom dient aan de hand van de Brussel Ibis-Vo, respectievelijk het EVEX-II verder te worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegdheid heeft.
3.11.
De Brussel Ibis-Vo noch het EVEX-II bevat een regeling van bevoegdheid ten aanzien van een verzoek tot beperking van aansprakelijkheid, respectievelijk tot het stellen van een beperkingsfonds, behoudens het bepaalde in artikel 7 Brussel Ibis-Vo, respectievelijk artikel 7 EVEX-II.
De Nederlandse rechter, of deze rechtbank kan geen bevoegdheid ontlenen aan de regeling van artikel 7 Brussel Ibis-Vo, respectievelijk artikel 7 EVEX-II, omdat geen procedure tot vaststelling van aansprakelijkheid van Gard bij een gerecht in Nederland aanhangig is gemaakt.
Anderzijds volgt uit de paragrafen 124 – 130 van het Rapport Schlosser (PbEG C 59/109 - 110) dat de regeling van artikel 7 Brussel Ibis-Vo (respectievelijk artikel 7 EVEX-II) niet de strekking heeft om de bevoegdheid te beperken ten aanzien van het stelsel van procedures tot beperking van aansprakelijkheid waarin het verzoek tot beperking niet tegen een bepaalde schuldeiser is gericht, maar waarbij alle mogelijke schuldeisers ter zake van het betreffende voorval belanghebbenden zijn en dat tot vorming van een beperkingsfonds leidt, zoals het Nederlandse stelsel. Omdat een vordering tot aansprakelijkstelling of schadevergoeding steeds voor het gerecht van de woonplaats van de scheepseigenaar (dan wel de bevrachter of anderszins exploitant of de aansprakelijkheidsverzekeraar van het schip) kan worden gebracht, is het doelmatig dat de scheepseigenaar de procedure tot beperking van aansprakelijkheid die tot vorming van een beperkingsfonds leidt ook voor het gerecht van zijn woonplaats kan brengen. Derhalve past het binnen het stelsel van de Brussel Ibis-Vo (en het EVEX-II) dat een in Nederland gevestigde scheepseigenaar een procedure tot beperking van aansprakelijkheid volgens het Nederlandse stelsel aanhangig maakt bij de Nederlandse rechter.
3.12.
Nu er derhalve geen internationale regeling geldt op grond waarvan de Nederlandse rechter bevoegdheid heeft, maar evenmin een op grond waarvan dat niet zo is, dient vervolgens aan de hand van de regelingen in Rv, met name de artikelen 3 en 642d Rv te worden bepaald of de Nederlandse rechter bevoegdheid heeft c.q. welke rechter in Nederland bevoegd is.
3.13.
De LLMC, noch de Nederlandse wetgeving bevat een regeling ter zake van het verkrijgen van een vaststelling dat een gesteld beperkingsfonds ook strekt ter beperking van aansprakelijkheid van een ander die binnen de kring van beperkingsgerechtigden valt. Zoals eerder uitgemaakt (Rb Rotterdam 30 oktober 2002, ECLI:NL:RBROT:2002:AK4824, S&S 2003/26 - ‘Mighty Servant II’) dient de betreffende persoon daartoe een verzoekschrift als bedoeld in artikel 642a Rv in te dienen.
3.14.
Ingevolge artikel 642a Rv heeft deze rechtbank bevoegdheid ten aanzien van de verzoeken van Gard, derhalve is er ook rechtsmacht van de Nederlandse rechter.
Voorts geeft artikel 3 aanhef en onder a Rv de Nederlandse rechter bevoegdheid ten aanzien van de verzoeken van Gard, omdat de belanghebbenden Stolt Commitment en Stolt Tankers in Nederland gevestigd zijn. De in dat artikel genoemde uitzonderingen doen hier niet terzake. Nu Stolt Commitment en Stolt Tankers in Nederland zijn gevestigd, is deze beperkingsprocedure voldoende verbonden met de Nederlandse rechtssfeer, ook al heeft het litigieuze voorval zich niet in Nederland voorgedaan en zijn Gard en de overige belanghebbenden niet in Nederland gevestigd.
3.15.
Daarom heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht en is deze rechtbank bevoegd om van de verzoeken van Gard kennis te nemen.
3.16.
Gezien het beroep op de regeling van artikel 29 Brussel Ibis-Vo, respectievelijk artikel 27 EVEX II wegens de gestelde
lis pendensvoor het gerecht in Noorwegen, dient vervolgens te worden onderzocht of tussen dezelfde partijen verzoeken of vorderingen aanhangig zijn die hetzelfde onderwerp betreffen en op dezelfde oorzaak berusten.
3.17.
Tussen partijen is niet in geschil dat de partijen die aanvankelijk betrokken waren, dan wel thans betrokken zijn in de procedure voor het gerecht in Noorwegen, dezelfde partijen zijn als verzoekster Gard en (de meeste van) de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden. Het gaat dus om dezelfde partijen.
Tussen partijen is ook niet in geschil dat de vorderingen in de procedure voor het gerecht in Noorwegen dezelfde oorzaak hebben, namelijk de aanvaring tussen de ‘Stolt Commitment’ en de ‘Thorco Cloud’ van 16 december 2015 en de daaruit voortgevloeide schade.
Echter, de onderwerpen in de beide procedures zijn niet dezelfde. In het verzoekschrift wordt de (vraag naar) beperking van aansprakelijkheid van Gard aan de orde gesteld. Gezien (punt 8 van) het verzoekschrift van Stolt Tankers, waarnaar Gard verwijst, en het verweerschrift, is het onderwerp van de procedure voor het gerecht in Noorwegen de gestelde aansprakelijkheid van Gard (en haar medeverweerders in die procedure). Mede gelet op de omstandigheid dat de advocaat van verweerders op de mondelinge behandeling desgevraagd niet kon bevestigen dat (ook) het onderwerp van beperking van aansprakelijkheid aan het gerecht in Noorwegen is voorgelegd, moet de conclusie zijn dat het onderwerp van (de vraag naar) beperking van aansprakelijkheid van Gard (nog) niet is voorgelegd aan het gerecht in Noorwegen. Daarom is in dit geval geen sprake van
lis pendensals bedoeld in artikel 29 Brussel Ibis-Vo, respectievelijk artikel 27 EVEX II.
3.18.
Op het vorenstaande stuit het beroep op gebrek aan rechtsmacht c.q. bevoegdheid af. Het vorenstaande leidt tevens tot de conclusie dat de rechtbank bevoegd is ten aanzien van Mitsui.
Aanhouden wegens samenhang?
3.19.
De aard van een verzoek tot beperking van aansprakelijkheid verzet zich ertegen dat de beslissing wordt aangehouden wegens samenhang met een procedure elders. Het gaat er juist om dat zo spoedig mogelijk duidelijk wordt ten behoeve van welke partijen de fondsvorming strekt.
Verzoek tot voeging en aansluiten bij beperkingsfondsen van Stolt Tankers
3.20.
Over het verzoek tot het verkrijgen van de verklaring dat de vanwege Stolt Tankers gevormde beperkingsfondsen worden aangemerkt als tevens ter beperking van aansprakelijkheid van Gard te zijn gesteld, overweegt de rechtbank voorts het volgende.
3.21.
Het onderhavige verzoekschrift betreft hetzelfde zeeschip en hetzelfde voorval als ter zake waarvan Stolt Tankers een verzoek tot beperking van aansprakelijkheid heeft ingediend, aanhangig bij deze rechtbank onder zaak- en rekestnummer C/10/516017 / HA RK 16-1059, en waarvan Stolt Commitment een verzoek tot beperking van aansprakelijkheid heeft ingediend, aanhangig bij deze rechtbank onder zaak- en rekestnummer C/10/521231 / HA RK 17-142.
De advocaten van Stolt Tankers en Stolt Commitment hebben ter mondelinge behandeling medegedeeld dat hunnerzijds geen bezwaar bestaat tegen voeging van de onderhavige procedure bij de zaak van Stolt Tankers.
Daarom zal de rechtbank de onderhavige procedure bij de zaak van Stolt Tankers voegen.
3.22.
Zoals hiervoor gezegd, is het verzoek tot aansluiten bij de vanwege Stolt Tankers gestelde beperkingsfondsen gebaseerd op artikel 11 lid 3 LLMC, respectievelijk op artikel 8:750 BW in samenhang met artikel 8:758 lid 1 aanhef en onder a BW.
Nederland heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid daartoe van artikel 10 lid 1 LLMC en in de Nederlandse wetgeving geregeld dat beperking van aansprakelijkheid slechts mogelijk is door middel van het stellen van een beperkingsfonds.
3.23.
Gard heeft als bijlage G2 afschriften van de twee vanwege Stolt Tankers gestelde garanties van Gard gedateerd 15 februari 2017 ter vorming van een zakenfonds en een wrakopruimingsfonds overgelegd. Bovendien is het de rechtbank – en zoals gebleken ter mondelinge behandeling: alle verschenen belanghebbenden – genoegzaam bekend dat en op welke wijze Stolt Tankers zodanige fondsen heeft gesteld door middel van twee garantie van Gard.
3.24.
Gard heeft genoegzaam aangetoond dat zij ten tijde van de aanvaring, 16 december 2015 aansprakelijkheidsverzekeraar van (de exploitant van) de ‘Stolt Commitment’ was. Derhalve valt Gard binnen de kring van tot beperking van aansprakelijkheid in verband met die aanvaring gerechtigde personen.
3.25.
Geen van de verschenen belanghebbenden heeft bezwaar geuit tegen de door Gard voorgestelde bedragen voor fondsvorming. Ambtshalve ziet de rechtbank evenmin bezwaren daartegen.
3.26.
Geen van de verschenen belanghebbenden heeft bezwaar geuit tegen het vanwege Stolt Tankers gevormde zakenfonds of wrakopruimingsfonds. Ambtshalve ziet de rechtbank evenmin bezwaren daartegen.
3.27.
Daarom dient in beginsel de verklaring te worden gegeven dat de vanwege Stolt Tankers gestelde beperkingsfondsen ook strekken tot beperking van aansprakelijkheid van Gard.
Gard niet-ontvankelijk?
3.28.
Als gezegd “in beginsel”, omdat verweerders aanvoeren dat en waarom Gard niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot aansluiten bij de vanwege Stolt Tankers gestelde beperkingsfondsen. Daarover overweegt de rechtbank het volgende.
3.29.
Tussen Gard en verweerders is niet in geschil dat eerstgenoemde hoger beroep heeft ingesteld van de beslissing van deze rechtbank van 15 februari 2017 op het verzoekschrift van Gard, onder zaak- en rekestnummer C/10/516129 / HA RK 16-1065.
Derhalve bestaat de mogelijkheid dat het gerechtshof anders zal beslissen dan de rechtbank bij die beslissing heeft gedaan. Die omstandigheid brengt niet mee dat Gard daarom niet kan worden ontvangen in het onderhavige verzoek. Indien het gerechtshof zal oordelen dat het oorspronkelijke verzoekschrift van Gard had moeten worden ingewilligd, zal dat geen ander gevolg hebben dan dat het verzoek eerder dan thans zou hebben moeten zijn ingewilligd. Echter, omdat zodanige beslissing in hoger beroep thans niet voorligt vormt die mogelijkheid geen beletsel voor het indienen van het onderhavige verzoekschrift, evenmin voor een toewijzende beslissing daarop.
3.30.
Tussen Gard en verweerders is niet in geschil dat laatstgenoemden hoger beroep hebben ingesteld van de beslissing van deze rechtbank van 15 februari 2017 op het verzoekschrift van Stolt Tankers onder zaak- en rekestnummer C/10/516017 / HA RK 16-1059.
Derhalve bestaat de mogelijkheid dat het gerechtshof anders zal beslissen dan de rechtbank bij die beslissing heeft gedaan. Die omstandigheid brengt niet mee dat Gard daarom niet kan worden ontvangen in het onderhavige verzoek. Indien het gerechtshof zal oordelen dat geen rechtsmacht c.q. bevoegdheid bestond ten aanzien van het oorspronkelijke verzoekschrift van Stolt Tankers, of dat dat verzoekschrift had moeten worden afgewezen, zal dat oordeel op zichzelf geen ander gevolg hebben dan dat de procedure tot beperking van aansprakelijkheid van Stolt Tankers eindigt. Die beëindiging op zichzelf betekent nog niet het verval van de gestelde beperkingsfondsen. Daarom kan Gard bij de gestelde beperkingsfondsen aansluiten hangende het hoger beroep.
3.31.
Op het vorenstaande stuiten de verweren tot niet-ontvankelijk verklaring af.
Slotsom
3.32.
De rechtbank komt tot de slotsom dat de verzoeken behoren te worden ingewilligd. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen, in voege als hierna vermeld.
3.33.
Voorts zal de rechtbank bepalen dat Gard genoegzame zekerheid dient te stellen ter bestrijding van de kosten van de procedure als hierna te vermelden.
Verder zal de rechtbank een rechter-commissaris aanwijzen en een vereffenaar benoemen.
3.34.
De overige verzoeken zijn vooralsnog niet aan de orde. De rechtbank zal de beslissing daarop aanhouden.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
voegt de onderhavige procedure bij de door Stolt Tankers ingeleide procedure met zaak- en rekestnummer C/10/516017 / HA RK 16-1059;
4.2.
bepaalt dat de aansprakelijkheid van Stolt Commitment ter zake van verlies of schade, anders dan betreffende dood of letsel, als gevolg van de aanvaring tussen de ‘Stolt Commitment’ en de ‘Thorco Cloud’ op 16 december 2015 voorshands is beperkt overeenkomstig de bedragen genoemd in de beschikking van 15 februari 2017 op het verzoekschrift van Stolt Tankers met zaak- en rekestnummer C/10/516017 / HA RK 16-1059;
4.3.
verklaart dat het vanwege Stolt Tankers door middel van een garantie van Gard op 15 februari 2017 gestelde zakenfonds en het vanwege Stolt Tankers door middel van een garantie van Gard op 15 februari 2017 gestelde wrakopruimingsfonds mede strekken ter beperking van de aansprakelijkheid van Gard in verband met de aanvaring tussen de ‘Stolt Commitment’ en de ‘Thorco Cloud’ op 16 december 2015;
4.4.
bepaalt dat Gard genoegzame zekerheid dient te stellen ten bedrage van € 10.000,- (tienduizend euro) ter bestrijding van de kosten van de procedure;
4.5.
wijst aan als rechter-commissaris ter vaststelling van de staat van verdeling van het beperkingsfonds, dan wel de beperkingsfondsen mr. W.P. Sprenger;
4.6.
benoemt tot vereffenaar van het beperkingsfonds, dan wel de beperkingsfondsen de heer [vereffenaar]
4.7.
houdt alle verdere beslissingen aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. Sprenger en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2017
1928/1346