Op 31 mei 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het kraken van een bedrijfspand in Capelle aan den IJssel. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken. De verdachte, bijgestaan door raadsman mr. drs. E. Tamas, werd beschuldigd van wederrechtelijk binnendringen en vertoeven in een pand waarvan het gebruik door de rechthebbende was beëindigd. De officier van justitie, mr. W. van Natijne, eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken met een proeftijd van twee jaar. De verdediging voerde aan dat de aanhouding van de verdachte onrechtmatig was en dat er sprake was van vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek. De rechtbank oordeelde echter dat de aanhouding rechtmatig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het kraken van het pand en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf op en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding, omdat deze een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.