Op 31 mei 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het kraken van een bedrijfspand in Capelle aan den IJssel. De rechtbank heeft in haar vonnis rekening gehouden met verschillende factoren, waaronder de toegebrachte schade, het tijdsverloop, het strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden. De officier van justitie vorderde een taakstraf van 60 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar. De verdediging voerde aan dat de officier van justitie niet ontvankelijk was in de vervolging vanwege vermeende vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. De rechtbank oordeelde dat de aanhouding van de verdachte niet onrechtmatig was en dat er geen schending van het recht op een eerlijk proces had plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat het bewezen feit, namelijk het kraken van het pand, was gepleegd. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 1 maand op, die niet ten uitvoer zou worden gelegd, en een taakstraf van 60 uren. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, die te complex was voor behandeling in deze strafzaak.