ECLI:NL:RBROT:2017:4353
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en toekenning transitievergoeding na verstoorde arbeidsrelatie
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 6 juni 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Gom Schoonhouden B.V. en [verweerster]. Gom verzocht om ontbinding op grond van artikel 7:669 lid 3 onder e BW, stellende dat [verweerster] zich onaanvaardbaar had gedragen jegens collega's en leidinggevenden. [verweerster] was sinds 31 maart 2009 in dienst als schoonmaakmedewerkster en had zich op 26 mei 2015 ziek gemeld, met een ziekmelding die duurde tot 27 februari 2017. Gedurende deze periode heeft Gom een loonstop doorgevoerd en zijn er meerdere juridische procedures gevoerd, waarbij Gom in het gelijk werd gesteld.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien er een redelijke grond voor is en herplaatsing niet mogelijk is. De kantonrechter oordeelde dat het gedrag van [verweerster] een voldragen 'e-grond' opleverde, waardoor herplaatsing niet in de rede lag. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 25 juli 2017, maar heeft [verweerster] wel een transitievergoeding van € 6.032,00 toegekend, omdat het handelen van [verweerster] niet als ernstig verwijtbaar werd gekwalificeerd. Tevens werd [verweerster] veroordeeld in de kosten van de procedure.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met arbeidsrelaties en de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en cao's. De uitspraak biedt inzicht in de afwegingen die een rechter maakt bij het ontbinden van een arbeidsovereenkomst en de toekenning van vergoedingen.