ECLI:NL:RBROT:2017:4328

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2017
Publicatiedatum
6 juni 2017
Zaaknummer
10/741058-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld in Rotterdam

Op 12 mei 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal met geweld. De verdachte heeft op 4 februari 2017 in Rotterdam, op de openbare weg, de telefoon van een slachtoffer gestolen. Tijdens de diefstal heeft de verdachte het slachtoffer vastgepakt en meerdere keren geslagen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 138 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uren. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft de eis van de officier van justitie gevolgd. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft eerder soortgelijke strafbare feiten gepleegd, wat in strafverzwarende zin is meegewogen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 138 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een behandelverplichting. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat zij geen bedrag had gekoppeld aan haar vordering. De rechtbank heeft de kosten van de verdediging van de benadeelde partij op nihil vastgesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/741058-17
Datum uitspraak: 12 mei 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. M.L. van Gessel, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 mei 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Swaak heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 138 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, alsmede een taakstraf voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 uren hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het gebruik van geweld voorafgaand aan de diefstal. De ten laste gelegde geweldshandeling die voorafgaand aan de diefstal zou hebben plaatsgevonden betreft het vastpakken van de aangeefster. Volgens de verdachte was het evenwel de aangeefster die hem vast greep toen hij de telefoon had afgepakt. In reactie daarop heeft hij de aangeefster vastgepakt. Dit heeft derhalve plaatsgevonden nadat de diefstal van de telefoon al had plaatsgevonden.
4.1.2.
Beoordeling
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte op 4 februari 2017 op de [adres delict] in Rotterdam met geweld de telefoon van de aangeefster heeft gestolen. De verdachte heeft de diefstal van de telefoon ter zitting bekend en heeft daarbij ook verklaard dat hij aangeefster heeft geslagen.
Het verweer dat de verdachte geen geweld zou hebben gebruikt voorafgaand aan de diefstal, wordt verworpen. De aangeefster heeft direct na het voorval verklaard dat zij op straat liep en werd aangesproken door een man, dat deze man haar vastpakte en dat hij vervolgens haar telefoon van haar afnam. Daar staat tegenover de verklaring van de verdachte dat het vastpakken plaatsvond nadat hij de telefoon had afgenomen. Nu de verdachte deze verklaring evenwel eerst ter terechtzitting heeft afgelegd, derhalve ruim drie maanden nadat het voorval heeft plaatsgevonden, en hij verder heeft verklaard dat hij niet helder was tijdens de diefstal omdat hij enkele nachten niet geslapen had en de avond ervoor had gedronken, gaat de rechtbank in deze uit van de verklaring van de aangeefster.
4.1.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 04 februari 2017 te Rotterdam op de openbare weg, de [adres delict] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon (Nokia), toebehorende aan [naam slachtoffer] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld tegen voornoemde [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld bestond uit het
- die [naam slachtoffer] vastpakken, en
- die [naam slachtoffer] meermalen slaan en/of stompen, en
- aan de tas van die [naam slachtoffer] rukken, en
- de telefoon van die [naam slachtoffer] afpakken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een straatroof met geweld. Hij heeft een willekeurig slachtoffer op straat vastgepakt, heeft haar mobiele telefoon afgenomen en heeft het slachtoffer, toen zij zich verweerde, meerdere keren geslagen en/of gestompt.
Het slachtoffer heeft door toedoen van de verdachte flink letsel opgelopen, namelijk een breuk van haar rechterhand, een kneuzing van haar grote teen, die in het gips moest, een zwellingen in het gezicht. . Daarnaast moest zij ten gevolge van de beroving zwaardere medicijnen voor haar epilepsie gaan gebruiken.
De verdachte, die voorafgaand aan de straatroof enkele nachten niet geslapen had en naar eigen zeggen ten tijde van de straatroof nog onder invloed van alcohol was, heeft enkel oog gehad voor zijn eigen gewin en heeft geen moment stilgestaan bij de eventuele gevolgen voor het slachtoffer. Hij heeft ter zitting verklaard dat hij naar het slachtoffer is toegelopen om de weg te vragen, en dat hij vervolgens van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om haar telefoon te stelen omdat hij wel wat geld kon gebruiken.
Door deze beroving is het slachtoffer nog steeds op haar hoede wanneer zij op straat loopt. De rechtbank rekent dat de verdachte aan.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 april 2017 op naam van de verdachte blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee.
Ten voordele van de verdachte weegt de rechtbank mee dat de verdachte de diefstal ter terechtzitting uiteindelijk bekend heeft en zo alsnog zijn verantwoordelijkheid heeft genomen.
Bouman GGZ, afdeling reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 april 2017. Dit rapport houdt het volgende in. Het is van belang dat de verdachte een zinvolle dagbesteding heeft en dat hij leert omgaan met zijn spanningen en frustraties. De verdachte functioneert op een laag niveau en heeft beperkte coping mechanismes. Hij heeft een verleden van problematisch alcohol- en drugsgebruik. In spanningsvolle situaties kan hij terugvallen in alcoholgebruik. Dat vergroot de kans op recidive. Het is van belang om de verdachte te blijven monitoren, om zo tijdig op signalen die duiden op terugval te kunnen reageren. Een ambulante behandeling door het ACT is derhalve geïndiceerd. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een behandelverplichting en een drugs- en alcoholverbod.
Gelet op dit laatste en gelet op het feit dat de verdachte al weer een paar maanden in vrijheid is en inmiddels begeleid woont, zal de rechtbank de eis van de officier van justitie volgen.
7.1.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Nu de reclassering goed onderbouwd heeft aangegeven waarom begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk worden geacht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast is nog wel een werkstraf passend, gelet op de ernst van het feit.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] , ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van immateriële schade.
8.1.
Standpunten officier van justitie en verdediging
Zowel de officier van justitie als de raadsman van de verdachte heeft geconcludeerd de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering, aangezien de benadeelde partij geen bedrag heeft gekoppeld aan haar vordering.
8.2.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij heeft een vergoeding gevorderd van de kosten voor behandeling van de psychische problemen die zijn ontstaat naar aanleiding van het ten laste gelegde feit. Zij heeft de kosten hiervan echter niet geconcretiseerd. Nader onderzoek naar de juistheid en de omvang van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 138 dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
90 dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Bouman GGZ, afdeling reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van (Forensische) verslavingszorg ACT of soortgelijke ambulante forensische zorg voor zijn coping vaardigheden en in het kader van terugvalpreventie, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, zolang de reclassering in overleg met de instelling/behandelaar verantwoord vindt;
3. de veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van verdovende middelen en alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan middelencontrole;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Buizer, voorzitter,
en mrs. L. Amperse en B.M.R.M. Edelhauser-van Vlijmen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 04 februari 2017 te Rotterdam
op de openbare weg, de [adres delict] , in elk geval op of aan de openbare weg,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een telefoon (Nokia), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [naam slachtoffer] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- die [naam slachtoffer] (met kracht) vastpakken, en/of
- die [naam slachtoffer] meermalen slaan en/of stompen, en/of
- ( met kracht) aan de tas van die [naam slachtoffer] rukken/trekken, en/of
- de telefoon van die [naam slachtoffer] afpakken;
(artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht);