Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarden een klinische opname bij FVA Bouman voor de duur van maximaal een jaar, gevolgd door begeleid wonen met een dagbesteding.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
- Meldplicht: De betrokkene moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft. Daartoe moet de veroordeelde zich melden bij de reclassering voor zolang en zo frequent als zij gedurende deze periode nodig acht.
- Gedragsinterventie: De betrokkene moet deelnemen aan de volgende gedragsinterventie: GI-GGZ Leefstijltraining.
- Opname in zorginstelling-klinische behandeling; De betrokkene wordt verplicht om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich te laten opnemen op de Forensische Psychiatrische Afdeling van Bouman GGZ of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de betrokkene zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven.
- Opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang; de betrokkene wordt verplicht om aansluitend op zijn klinische behandeling in [naam woon-en leefgemeenschap] van De Hoop of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, te verblijven en zich te houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Vorderingen tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbenden van de geldbedragen van € 61,