ECLI:NL:RBROT:2017:4310
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan goede trouw en onvoldoende inspanningen om schuldenlast te beperken
Op 10 januari 2017 heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 10 maart 2017 is verzoeker gehoord. De rechtbank heeft op 17 maart 2017 uitspraak gedaan. Verzoeker ontvangt een participatiewet-uitkering en heeft een schuldenlast van € 46.912,59. De rechtbank oordeelt dat verzoeker niet te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden. Dit oordeel is gebaseerd op de omstandigheden waaronder de schulden zijn ontstaan, waaronder het feit dat verzoeker vanaf 2011 niet meer rondkwam en zijn uitgaven niet heeft aangepast aan zijn financiële situatie. De rechtbank wijst erop dat verzoeker eerder had moeten stoppen met roken, wat bijdroeg aan zijn schuldenlast. Daarnaast heeft verzoeker geen schriftelijke afspraken gemaakt bij zijn uittreding uit de vennootschap onder firma, wat heeft geleid tot hoofdelijke aansprakelijkheid voor de ondernemingsschulden. De rechtbank concludeert dat verzoeker niet alles heeft gedaan om zijn schuldenlast te beperken en dat er geen feiten zijn die toelating tot de schuldsaneringsregeling rechtvaardigen. Het verzoek wordt afgewezen.