ECLI:NL:RBROT:2017:4309
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Faillissement van een besloten vennootschap in liquidatie na heropening van vereffening
Op 16 maart 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementszaak betreffende een besloten vennootschap in liquidatie. De procedure werd gestart door de vereffenaar, mr. P. de Graaf, die in raadkamer werd gehoord. De rechtbank had eerder op 26 april 2016 de vereffening van de vennootschap heropend op verzoek van DSW Zorgverzekeraar U.A. en Zorgkantoor DSW B.V. De vereffenaar was verplicht het faillissement aan te vragen, omdat de schulden de baten overtroffen. De rechtbank constateerde dat er schulden waren van € 818.430,- en een kortlopende schuld van € 1.779,-. Daarnaast was er een potentiële bate in de vorm van een vordering op grond van bestuurdersaansprakelijkheid, die in een eerder vonnis was vastgesteld op € 583.650.
De rechtbank oordeelde dat er summierlijk bewijs was van het vorderingsrecht van DSW en dat de vennootschap in een toestand verkeerde waarin zij had opgehouden te betalen. Gelet op de Europese regelgeving was de rechtbank bevoegd om deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van de vennootschap in Nederland lag.
In de beslissing verklaarde de rechtbank de vennootschap in liquidatie failliet, benoemde mr. A.J. van Spengen tot rechter-commissaris en mr. P. de Graaf tot curator. Tevens gaf de rechtbank de curator de opdracht om brieven en telegrammen aan de gefailleerde te openen. Dit vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 maart 2017 om 10:00 uur.