ECLI:NL:RBROT:2017:4309

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 maart 2017
Publicatiedatum
6 juni 2017
Zaaknummer
C/10/522119 / FT EA 17/485
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement van een besloten vennootschap in liquidatie na heropening van vereffening

Op 16 maart 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementszaak betreffende een besloten vennootschap in liquidatie. De procedure werd gestart door de vereffenaar, mr. P. de Graaf, die in raadkamer werd gehoord. De rechtbank had eerder op 26 april 2016 de vereffening van de vennootschap heropend op verzoek van DSW Zorgverzekeraar U.A. en Zorgkantoor DSW B.V. De vereffenaar was verplicht het faillissement aan te vragen, omdat de schulden de baten overtroffen. De rechtbank constateerde dat er schulden waren van € 818.430,- en een kortlopende schuld van € 1.779,-. Daarnaast was er een potentiële bate in de vorm van een vordering op grond van bestuurdersaansprakelijkheid, die in een eerder vonnis was vastgesteld op € 583.650.

De rechtbank oordeelde dat er summierlijk bewijs was van het vorderingsrecht van DSW en dat de vennootschap in een toestand verkeerde waarin zij had opgehouden te betalen. Gelet op de Europese regelgeving was de rechtbank bevoegd om deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van de vennootschap in Nederland lag.

In de beslissing verklaarde de rechtbank de vennootschap in liquidatie failliet, benoemde mr. A.J. van Spengen tot rechter-commissaris en mr. P. de Graaf tot curator. Tevens gaf de rechtbank de curator de opdracht om brieven en telegrammen aan de gefailleerde te openen. Dit vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 maart 2017 om 10:00 uur.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Insolventienummer: [nummer 1]
Uitspraak: 16 maart 2017
VONNIS op de aangifte tot faillietverklaring (rekestnummer: [nummer 2] ) van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam] in liquidatie,
kantoorhoudende aan de [adres 1] ,
[plaats 1] ,
nevenvestiging:
[adres 2]
[plaats 2] ,
statutair gevestigd te [plaats 3] ,
aangeefster.

1.De procedure

De aangeefster is, bij monde van mr. P. de Graaf, in raadkamer gehoord.

2.De beoordeling

Bij beschikking van deze rechtbank van 26 april 2016 is de vereffening van aangeefster op verzoek van O.W.M. DSW Zorgverzekeraar U.A. en Zorgkantoor DSW B.V. (hierna gezamenlijk DSW) heropend, met de benoeming van mr. P. de Graaf tot vereffenaar.
Artikel 2:23a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de vereffenaar gehouden is het faillissement van de in liquidatie zijnde vennootschap aan te vragen indien hij verwacht dat de schulden de baten zullen overtreffen.
De vereffenaar heeft zich op het standpunt gesteld dat hij op basis van deze wetsbepaling in de onderhavige situatie gehouden is het faillissement aan te vragen. Enerzijds zijn er schulden, ter hoogte van € 818.430,-. Daarnaast is er in ieder geval, op grond van de jaarrekening 2014, een kortlopende schuld van € 1.779. Anderzijds is er sprake van een potentiële bate, nu op grond van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 9 november 2016 te verwachten valt dat er sprake is van een vordering op grond van bestuurdersaansprakelijkheid jegens de (oud-) bestuurder, die in genoemd vonnis is veroordeeld tot de terugbetaling van een bedrag van € 583.650.
De rechtbank oordeelt daarom dat summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van DSW en van het bestaan van feiten of omstandigheden die aantonen dat aangeefster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verweerster in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank,
- verklaart [naam] in liquidatie voornoemd in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. A.J. van Spengen, lid van deze rechtbank;
- stelt aan tot curator mr. P. de Graaf, advocaat te Rotterdam;
- geeft last aan de curator tot het openen van brieven en telegrammen aan de gefailleerde gericht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van Spengen, rechter, en in aanwezigheid van
mr. A.M. Pieters-Boelhouwer, griffier, uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 maart 2017 te 10:00 uur.