In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 maart 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot dwangakkoord, ingediend door verzoeker op 21 december 2016. Verzoeker had een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, maar mevrouw [naam 2], een belangrijke schuldeiser, weigerde in te stemmen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenlast van verzoeker niet duidelijk was en dat er geen goed gedocumenteerd voorstel was gedaan. Verzoeker had een schuldregeling aangeboden die gebaseerd was op een percentage van 2,45%, maar dit percentage was later gewijzigd naar 1,73% zonder dat alle schuldeisers hiervan op de hoogte waren gesteld. De rechtbank oordeelde dat de belangen van mevrouw [naam 2] zwaarder wogen dan die van verzoeker, omdat de schuldenlast niet vaststond en er geen bewijs was dat de andere schuldeisers akkoord waren gegaan met het lagere percentage. De rechtbank heeft het verzoek om mevrouw [naam 2] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.