In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een maatschap, en de heffingsambtenaar van de Regionale Belasting Groep. Eiseres ontving na zeventien jaar een aanslag reclamebelasting voor geëtste ramen van haar onroerende zaak aan de Westvest 38 te Delft. De aanslag, gedateerd op 31 mei 2016, bedroeg € 1.050,-. Eiseres had eerder geen aanslagen ontvangen, ondanks dat een medewerker van verweerder ter plaatse was geweest om de situatie op te nemen. Eiseres stelde dat er geen wijziging in de situatie was en dat zij erop mocht vertrouwen dat er geen aanslagen zouden volgen. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had onderbouwd waarom hij zijn standpunt had gewijzigd en dat eiseres gerechtvaardigd had vertrouwd op de eerdere handelwijze van verweerder. Dit leidde tot de conclusie dat er sprake was van schending van het vertrouwensbeginsel. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herroept de aanslag. Tevens werd bepaald dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 334,- diende te vergoeden.