ECLI:NL:RBROT:2017:4118

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2017
Publicatiedatum
30 mei 2017
Zaaknummer
10/765000-12
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering en opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst meermalen gepleegd

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 maart 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verduistering en het opzettelijk gebruik maken van valse of vervalste geschriften. De verdachte, geboren in [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.C. van Paridon. De officier van justitie, mr. T.M. Rethmeier, eiste bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en veroordeling tot een taakstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een aantal jaren schuldig heeft gemaakt aan verduistering van aanzienlijke geldbedragen die hij als financieel adviseur beheerde voor zijn cliënten. De verdachte heeft valse of vervalste documenten gebruikt om transacties te verrichten zonder toestemming van zijn cliënten, wat heeft geleid tot financieel nadeel voor hen en een schending van hun vertrouwen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar heeft hem wel veroordeeld voor de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het lange tijdsverloop van de zaak, wat heeft geleid tot de beslissing om een taakstraf op te leggen in plaats van een gevangenisstraf. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat sommige vorderingen niet ontvankelijk zijn, terwijl andere zijn toegewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/765000-12
Datum uitspraak: 31 maart 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
wonende te [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. S.C. van Paridon, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 maart 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding.
De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.M. Rethmeier heeft gevorderd: bewezenverklaring van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde en veroordeling van de verdachte tot taakstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Het onder 2 subsidiair ten laste gelegde is eveneens door de verdachte bekend.
Door de officier van justitie is partiële vrijspraak gevorderd voor feit 1 met betrekking tot de ”aangifte [naam slachtoffer 1] ”.
Door de verdediging is met betrekking tot de bewezenverklaring van feit 1 (met uitzondering van de “aangifte [naam slachtoffer 1] ”) en feit 2 subsidiair, voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Deze feiten zullen zonder nadere bespreking als hierna vermeld bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak feit 2 primair
4.2.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte vrijgesproken moet worden van feit 2 primair, omdat verdachte ontkent dat hij (telkens) de valse/vervalste stukken zelf heeft gemaakt.
4.2.2.
Beoordeling
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de valse stukken door een derde liet maken; de gegevens voor die stukken leverde hij aan. Verdachte wil niet verklaren wie die persoon is geweest. Er zijn geen gegevens in het dossier aanwezig waaruit volgt dat verdachte deze vervalste stukken persoonlijk heeft opgesteld.
Met de verdediging komt de rechtbank tot de conclusie dat niet met de wettelijk vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte de bewuste valse geschriften zelf heeft opgemaakt, zodat het onder 2 primair niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, omdat de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, handelend onder de naam ' [naam bedrijf 1] '
in of omstreeks de periode van 1 november 2005 (p128) tot en met 5 december
2012 (p1347/8), danwel in een of meer van de volgende periode(n)
1 november 2005 tot en met 12 juli 2011 (p128), en/of
8 februari 2010 tot en met 3 november 2011 (p1285), en/of
18 oktober 2010 tot en met 5 december 2011 (p 1308) , en/of
27 oktober 2010 tot en met 16 februari 2012, (p1344), en/of
27 januari 2011 tot en met 5 december 2012 (p1347/8),
meermalen, althans eenmaal,
(onder meer)
een of meer geldbedrag(en), te weten
E.16.065,20 en/of E.15.423,- (aangifte [naam slachtoffer 1] , p128, p932, p1270), en/of
E.43.011,- en/of E.25.000,- (aangifte [naam slachtoffer 2] / [naam slachtoffer 3] , p1285), en/of
E.22.500,- en/of E.22.500,- (aangifte [naam slachtoffer 4] / [naam slachtoffer 5] , p1308), en/of
E.9.225,- (aangifte [naam slachtoffer 6] , p1344), en/of
E.8.100,10 (aangifte [naam slachtoffer 7] , p1347), en/of
een of maar andere geldbedrag(en),
welke geldbedragen hij, verdachte,
uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of van zijn beroep, of tegen
geldelijke vergoeding onder zich had,
wederrechtelijk zich (telkens) heeft toegeëigend;
2 subsidiair.
hij, in of omstreeks de periode van 1 november 2005 (p128) tot en met 5 december
2011(p1308), dan wel in de perioden
1 november 2005 t/m 12 juli 2011 (128)
8 februari 2010 t/m 3 november 2011 (1285)
: 18 oktober 2010 t/m 5 december 2011 (1308)
meermalen, althans eenmaal,
(onder meer)
opzettelijk
- gebruik heeft gemaakt van (een) valse of vervalste geschrift(en) als ware
het/die echt en onvervalst,
- toen en daar voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs
moest vermoeden dat dit/die geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig
gebruik, en/of een of meer geschriften, te weten:
een brief d.d. 7 november 2005 van [naam 1] aan [naam bedrijf 2] ., p/a [naam bedrijf 1]
, (p.924)
en/of
een akkoordverklaring Opname dd 16-11-2205, (p930),
en/of
een verzoek overboeking dd 27-5-2009, (p1142)
en/of
een of meer depositorekeningoverzicht(en) (p1290, p1291, p1294)
en/of
(een) waardeoverzicht(en) (met de stand per 5 mei 2011),
- zijnde die brief d.d. 7 november 2005 en/of die akkoordverklaring en/of dat
verzoek overboeking en/of die deposito-rekeningoverzicht(en) en/of dat
waardeoverzicht, (elk) (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs
van enig feit(en) te dienen -
bestaande die valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) - immers in strijd met de
waarheid - hierin dat
* in/op die brief dd 7 november 2005, gericht aan [naam bedrijf 2] ., p/a [naam bedrijf 1]
, (p924)
(onder meer) vermeld:
- ' Betreft : Levensloopverzekering onder polisnummer [nummer 1] .
Geachte heer/mevrouw,
Omdat wij onze hypotheek per 11 november 2005 bij u inlossen en deze
verzekering dan niet meer nodig is
verzoeken wij u deze polis af te kopen en ook het restant premiedepot uit te
keren.
Wilt u deze bedragen overmaken op bankrekeningnummer [nummer 2] ., en/of
- ( vervolgens) op die brief een handtekening geplaatst die moest doorgaan als
de handtekening van [naam 1] ,
en/of
* in/op een akkoordverklaring Opname dd 16-11-2005, gericht aan [naam bedrijf 2]
., met betrekking tot de levensverzekering onder
polisnummer [nummer 1] (p930) (onder meer)
aangekruist:
- ' opzegging door opname van de gehele waarde van de
levensverzekering onder pollsnummer [nummer 1]
De opnamewaarde per 15-11-2005 bedraagt E.11.912,98.
De depotwaarde per 15-11-2005 bedraagt E. 3.516,63, en/of
vermeld:
- bij 'Wijze van uitbetaling':
' [naam 1] e/o
[adres] , bankrekeningnr [nummer 2] ', en/of
- ( meermalen) 'Rotterdam, 25-11-2005', en/of
- ( vervolgens) op die akkoordverklaring (een) handtekening(en) geplaatst die
moest(en) doorgaan als de handtekening(en) van [naam 1] en/of [naam 2]
, ,
en/of
* in/op een verzoek overboeking dd 27-5-2009, gericht aan de [naam bank 1]
te Rotterdam, betreffende beleggersrekening [rekeningnummer] tnv [naam 1] (p1142),
(onder meer) vermeld:
- ' Geachte Mevrouw [naam 3]
Hierbij verzoeken wij u de waarde van bovenvermelde rekening, zoals genoemd
in uw schrijven 25-5-2009, over te nakem op bankrekeningnummer [nummer 3]
o.v.v. [naam 4] .', en/of
- ( vervolgens) op dat verzoek overboeking (een) handtekening(en) geplaatst die
moest(en) doorgaan als de handtekening(en) van [naam 1] en/of [naam 2]
,
en/of
tav [naam 5] en/of [naam 6] :
op een (ongedateerd) depositorekeningoverzicht, gericht aan dhr [naam 5] ,
(onder meer) vermeld:
Bedrag 43.011,-
rekeningnr [nummer 4]
Valutadatum 08-02-2010
Einddatum 07-02-2011 (p1290)
en/of
op een depositorekeningoverzicht dd 07-02-2011, gericht aan [naam 5] , (onder
meer) vermeld:
Bij: Rente 1.333,31
Af: Overboeking 5.344,31 8657463
Af: Overboeking 25.000,00 92.16.61.384·
Saldo 14.000,00 (p1291)
en/of
op een (ongedateerd) depositorekeningoverzicht, gericht aan [naam 6] , (onder
meer) vermeld:
Bedrag 25.000
Rekening 92.16.86.314
Valutadatum 21-02-2011
Einddatum 21-02-2012 (p1294)
op dat/ waardeoverzicht(en) ten name van [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5]
(telkens) vermeld:
Aantal
Fonds/Hypotheekrenterekening Participaties Waarde
[naam bank 2] Garantie Mixfonds
52,9634 26.685,30
Totaal 26.685,30
en/of
bestaande dat gebruik maken daaruit dat hij, verdachte,
genoemde brief d.d. 7 november 2005 en/of die akkoordverklaring en/of dat
verzoek overboeking en/of dat/die deposito-rekeningoverzicht(en) en/of dat/die
waardeoverzicht(en)
heeft verzonden aan de betreffende verzekeraars en/of die [naam 1] en/of die
[naam 2] en/of die [naam 5] en/of die [naam 6] en/of die [naam slachtoffer 4]
en/of die [naam slachtoffer 5] , althans aan een of meer van die aangever(s);
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke
dienstbetrekking of beroep onder zich heeft, meermalen gepleegd
2 subsidiair.
opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel
225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van aantal jaren meermalen schuldig gemaakt aan verduistering van een aanzienlijke geldbedragen, die hij uit hoofde van zijn beroep als financieel adviseur beheerde voor zijn cliënten. Hierbij is aan de slachtoffers vele malen onjuiste informatie verstrekt en verdachte heeft zonder toestemming van zijn cliënten (door gebruik te maken van valse of vervalste stukken) transacties verricht. Door aldus te handelen ontving de verdachte het geld op zijn rekening. Deze cliënten hebben niet alleen aanzienlijk financieel nadeel geleden, maar ook het vertrouwen dat zij in hem mochten stellen, is hierdoor ernstig geschonden. Daarnaast is ook in bredere zin nadeel toegebracht in het maatschappelijk verkeer aan de goede naam van de financiële sector waarin verdachte toentertijd werkzaam was.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 februari 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Door de verdediging is verzocht om aan de verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van de oplegging van een vrijheidsstraf, omdat de periode waarin de feiten zijn gepleegd zich uitstrekt over de jaren 2005 tot en met 2012. De strafzaak moet derhalve als “oud” worden aanmerkt, aangezien deze zaak pas eind 2016 ter behandeling en afdoening voor het eerst bij de rechtbank is aangebracht.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat dit lange tijdsverloop niet aan de verdachte kan worden toegerekend. Dit lange tijdsverloop vormt, samen met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor de rechtbank aanleiding om de zaak af te doen met het opleggen van een taakstraf van nader te noemen duur.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing gevorderd van de vorderingen van de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] , [naam benadeelde 2] , [naam benadeelde 3] , [naam benadeelde 4] . Zij vordert tevens de oplegging van een schadevergoedingsmaatregel in die zaken. Zij refereert aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de vraag of de rechtbank aan de veroordeelde ambtshalve een schadevergoedingsmaatregel op zal leggen ten gunste van de niet ontvankelijke benadeelde partijen [naam benadeelde 5] , [naam benadeelde 6] en [naam benadeelde 7] en [naam benadeelde 8] .
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging acht de benadeelde partijen [naam benadeelde 5] , [naam benadeelde 6] en [naam benadeelde 7] en [naam benadeelde 8] niet ontvankelijk in hun vorderingen. De verdediging ziet geen reden om (met de staat als incassobureau) in die zaken een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.3.
Bespreking van de vorderingen en conclusie
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[naam benadeelde 7] en [naam benadeelde 8].
De benadeelde partijen vorderen beiden een vergoeding van € 31.488,20 aan materiële schade.
Bij vonnis van deze rechtbank gewezen door de civiele kamer van deze rechtbank is de verdachte op 10 oktober 2012 veroordeeld [1] om tegen kwijting aan [naam slachtoffer 1] te betalen een bedrag van € 31.488,20, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:120 lid 1 BW over € 15.423,00 vanaf 1 december 2005 tot 29 mei 2009 en over het gehele bedrag vanaf 29 mei 2009 tot aan de dag van de voldoening.
De vorderingen van [naam benadeelde 7] en [naam benadeelde 8] zien op hetzelfde en door de uitspraak van de civiele rechter van 10 oktober 2012 is door de benadeelde partijen een titel tot tenuitvoerlegging verkregen. Dit leidt ertoe dat de vorderingen van [naam benadeelde 7] en [naam benadeelde 8] niet ontvankelijk worden verklaard.
Voor wat betreft deze titel tot tenuitvoerlegging met betrekking tot de benadeelde partijen [naam benadeelde 7] en [naam benadeelde 8] wordt de oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht ter hoogte van de hoofdsom van 31.488,20 passend en geboden geacht. De enkele omstandigheid dat deze benadeelde partijen reeds inspanningen hebben verricht (en kosten gemaakt) om een (civielrechtelijke) titel te verkrijgen tegen verdachte, maakt niet dat de schadevergoedingsmaatregel buiten toepassing moet blijven. De door de officier van justitie voorgestelde keuze (te weten: geen toepassing van de schadevergoedingsmaatregel) zou het voor slachtoffers van strafbare feiten ongewenst kunnen maken om te trachten hun schade langs de in beginsel gebruikelijke civielrechtelijke weg te verhalen.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[naam benadeelde 6].
De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 39.000,- aan immateriële schade en
€ 1515,79 aan proceskosten.
Bij verstek vonnis van deze rechtbank gewezen door de civiele kamer van deze rechtbank is de verdachte op 16 oktober 2013 veroordeeld [2] te betalen aan [naam benadeelde 6] een bedrag van
€ 39.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2010 tot en met 17 februari 2011 over een bedrag van € 43.011,-, alsmede de wettelijke rente over een bedrag van € 39.000,- vanaf 18 februari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, tevens is de verdachte veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van de eiser tot op heden begroot op
€ 1515,79.
Aangezien de vordering zien op hetzelfde en inmiddels de uitspraak van de civiele rechter een titel tot tenuitvoerlegging is verkregen wordt de vordering van [naam benadeelde 6] niet ontvankelijk verklaard.
Voor wat betreft deze titel tot tenuitvoerlegging met betrekking tot de benadeelde partij [naam benadeelde 6] wordt de oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht ten bedrage van de hoofdsom van € 39.000,- passend en geboden geacht. Voor de motivering van deze beslissing verwijst de rechtbank naar hetgeen hierboven is opgemerkt bij de bespreking van de vorderingen van [naam benadeelde 7] en [naam benadeelde 8] .
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[naam benadeelde 5].
De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 25.000,- aan materiële schade en
€ 1.515,79 aan proceskosten.
Bij verstekvonnis van deze rechtbank gewezen door de civiele kamer van deze rechtbank is de verdachte op 21 augustus 2013 veroordeeld [3] te betalen aan [naam benadeelde 5] een bedrag van
€ 25.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, tevens is de verdachte veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van de eiser tot op heden begroot op € 748,79.
Aangezien de vordering zien op hetzelfde en inmiddels de uitspraak van de civiele rechter een titel tot tenuitvoerlegging is verkregen wordt de vordering van [naam benadeelde 5] niet ontvankelijk verklaard.
Voor wat betreft deze titel tot tenuitvoerlegging met betrekking tot de benadeelde partij [naam benadeelde 5] wordt de oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht ten bedrage van de hoofdsom van € 25.000,- passend en geboden geacht. Voor de motivering van deze beslissing verwijst de rechtbank naar hetgeen hierboven is opgemerkt bij de bespreking van de vorderingen van [naam benadeelde 7] en [naam benadeelde 8] .
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[naam benadeelde 1].
De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 19.850,- (€ 22.500,- minus het door verdachte betaalde bedrag van € 2650,-) aan materiële schade.
Omdat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] door de bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding niet door de verdachte is betwist en de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[naam benadeelde 2].
De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 19.850,- (€ 22.500,- minus de het door verdachte betaalde bedrag van € 2650,-) aan materiële schade.
Omdat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] door de bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding niet door de verdachte is betwist en de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[naam benadeelde 3].
De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 9.225,- aan materiële schade.
Omdat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] door de bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding niet door de verdachte is betwist en de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd
[naam benadeelde 4].
De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 8.100,80 aan materiële schade.
De rechtbank stelt vast dat uit de stukken (pag. 1350) genoegzaam is gebleken dat aangever [naam 7] de partner is van benadeelde partij [naam benadeelde 4] .
Omdat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 4] door de bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding niet door de verdachte is betwist en de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen
De benadeelde partijen
[naam benadeelde 7] en [naam benadeelde 8] , [naam benadeelde 5] en [naam benadeelde 6]worden ieder niet ontvankelijk verklaard in hun respectievelijke vorderingen.
De verdachte moet de benadeelde partij partijen
[naam benadeelde 1]een schadevergoeding betalen van € 19.850,-.
De verdachte moet de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]een schadevergoeding betalen van € 19.850,-
De verdachte moet de benadeelde partij
[naam benadeelde 3]een schadevergoeding betalen van € 9.225,-
De verdachte moet de benadeelde partij
[naam benadeelde 4]een schadevergoeding betalen van
€ 8.100,80.
De benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 31 maart 2017.
Voor zo ver de vorderingen van de benadeelde partijen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging(en) nog te maken.
Tevens wordt ten aan zien van de vorderingen van deze benadeelde partijen de oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 22c, 22d, 24c jo 60a, 36f, 57, 225, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
200 (tweehonderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
100 dagen;
verklaart niet-ontvankelijk in de vorderingen van de benadeelde partijen
[naam benadeelde 7] en [naam benadeelde 8] , [naam benadeelde 5] en [naam benadeelde 6];
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 1], te betalen een bedrag van € 19.850,-. (
zegge: negentienduizendachthonderdenvijftig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2], te betalen een bedrag van € 19.850,-. (
zegge: negentienduizendachthonderdenvijftig euro), bestaande uit materiële schade , te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 3], te betalen een bedrag van € 9.225,-
(zegge: negenduizendtweehonderdvijfentwintig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 4], te betalen een bedrag van € 8.100,80
(zegge: eenentachtighonderd euro en tachtig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen
[naam benadeelde 1] , [naam benadeelde 2] , [naam benadeelde 3] en [naam benadeelde 4]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de benadeelde partijen
[naam benadeelde 7] en [naam benadeelde 8] , [naam benadeelde 5] en [naam benadeelde 6]en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 7]te betalen € 31.488,20 (hoofdsom,
zegge: eenendertigduizendvierhonderdachtentachtig euro en twintig eurocent); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 31.488,20 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
70 dagen;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 6]te betalen € 39.000,- (hoofdsom,
zegge: negenendertigduizend euro); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 39.000,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
84 dagen;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 5]te betalen € 25.000,- (hoofdsom,
zegge: vijfentwintigduizend euro); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 25.000,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
59 dagen;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 1]te betalen
€ 19.850,- (hoofdsom,
zegge: negentienduizendachthonderdenvijftig euro) beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 19.850,-vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 48 dagen;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]te betalen € 19.850,- (hoofdsom,
zegge: negentienduizendachthonderdenvijftig euro); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 19.850,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
48 dagen;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 3]
te betalen € 9.225,- (hoofdsom,
zegge: negenduizendtweehonderdvijfentwintig euro); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 9.225,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 29 dagen;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde 4]te betalen € 8.100,80 (hoofdsom,
zegge: eenentachtighonderd euro en tachtig eurocent); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 8.100,80 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
27 dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft (telkens) de betalingsverplichting opgelegd bij schadevergoedingsmaatregel niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.A.F. Damen, voorzitter,
en mrs. S. Jordaan en H. de Doelder, rechters,
in tegenwoordigheid van J. Nederlof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 maart 2017.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, handelend onder de naam ' [naam bedrijf 1] '
in of omstreeks de periode van 1 november 2005 (p128) tot en met 5 december
2012 (p1347/8), danwel in een of meer van de volgende periode(n)
1 november 2005 tot en met 12 juli 2011 (p128), en/of
8 februari 2010 tot en met 3 november 2011 (p1285), en/of
18 oktober 2010 tot en met 5 december 2011 (p 1308) , en/of
27 oktober 2010 tot en met 16 februari 2012, (p1344), en/of
27 januari 2011 tot en met 5 december 2012 (p1347/8),
meermalen, althans eenmaal,
(onder meer)
een of meer geldbedrag(en), te weten
E.16.065,20 en/of E.15.423,- (aangifte [naam slachtoffer 1] , p128, p932, p1270), en/of
E.43.011,- en/of E.25.000,- (aangifte [naam slachtoffer 2] / [naam slachtoffer 3] , p1285), en/of
E.22.500,- en/of E.22.500,- (aangifte [naam slachtoffer 4] / [naam slachtoffer 5] , p1308), en/of
E.9.225,- (aangifte [naam slachtoffer 6] , p1344), en/of
E.8.100,10 (aangifte [naam slachtoffer 7] , p1347), en/of
een of maar andere geldbedrag(en),
welke geldbedragen hij, verdachte,
uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of van zijn beroep, of tegen
geldelijke vergoeding onder zich had,
wederrechtelijk zich (telkens) heeft toegeëigend;
art 322 Wetboek van Strafrecht
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 322 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
in of omstreeks de periode van 1 november 2005 (p128) tot en met 5 december
2011(p1308), danwel in de perioden
1 november 2005 t/m 12 juli 2011 (aangifte [naam slachtoffer 1] / [naam slachtoffer 8] , p128), en/of
8 februari 2010 t/m 3 november 2011 (aangift [naam slachtoffer 2] / [naam slachtoffer 3] , p1285), en/of
18 oktober 2010 t/m 5 december 2011 (aangifte [naam slachtoffer 4] / [naam slachtoffer 5] p1308)
meermalen, althans eenmaal,
(onder meer)
een of meer geschriften,
te weten
tav de aangifte van [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 8] :
een brief dd 7 november 2005 van [naam slachtoffer 1] aan [naam bedrijf 2] ., p/a [naam bedrijf 1]
, (p.924)
en/of
een akkoordverklaring Opname dd 16-11-2005, (p930),
en/of
een verzoek overboeking dd 27-5-2009, (p1142)
en/of
tav [naam 5] en/of [naam 6] :
een of meer depositorekeningoverzicht(en) (p1290, p1291, p1294)
en/of
tav [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] :
twee, in elk geval een of meer waarde overzicht(en) (met de stand per 5 mei
2011) (p.1321A, 1333A),
- zijnde die brief dd 7 november 2005 en/of die akkoordverklaring en/of dat
verzoek overboeking en/of die deposito-rekeningoverzicht(en) en/of dat/die
waarde overzicht(en), (elk) (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot
bewijs van enig feit(en) te dienen -
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben doen opmaken en/of
heeft/hebben vervalst en/of doen vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte toen en daar
(telkens) valselijk - immers in strijd met de waarheid -
tav de aangifte van [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 8] :
* in/op die brief dd 7 november 2005, gericht aan [naam bedrijf 2] ., p/a [naam bedrijf 1]
, (p924)
(onder meer) vermeld:
- ' Betreft : Levensloopverzekering onder polisnummer [nummer 1] .
Geachte heer/mevrouw,
Omdat wij onze hypotheek per ll november 2005 bij u inlossen en deze
verzekering dan niet meer nodig is
verzoeken wij u deze polis af te kopen en ook het restant premiedepot uit te
keren.
Wilt u deze bedragen overmaken op bankrekeningnummer [nummer 2] .', en/of
- ( vervolgens) op die brief een handtekening geplaatst die moest doorgaan als
de handtekening van [naam 1] , in elk geval moest doorgaan als de
handtekening van een ander persoon dan van hem, verdachte,
en/of
* in/op een akkoordverklaring Opname dd 16-11-2005, gericht aan [naam bedrijf 2]
., met betrekking tot de levensverzekering onder
polisnummer [nummer 1] (p930) (onder meer)
aangekruist:
- ' opzegging door opname van de gehele waarde van de
levensverzekering onder pollsnummer [nummer 1]
De opnamewaarde per 15-11-2005 bedraagt E.11.912,98.
De depotwaarde per 15-11-2005 bedraagt E. 3.516,63, en/of
vermeld:
- bij 'Wijze van uitbetaling':
' [naam slachtoffer 1] e/o
[adres] , bankrekeningnr [nummer 2] ', en/of
- ( meermalen) 'Rotterdam, 25-11-2005', en/of
- ( vervolgens) op die akkoordverklaring (een) handtekening(en) geplaatst die
moest(en) doorgaan als de handtekening(en) van [naam 1] en/of [naam 2]
, in elk geval moest(en) doorgaan als de handtekening(en) van (een)
ander(e) perso(o)n(en) dan van hem, verdachte,
en/of
* in/op een verzoek overboeking dd 27-5-2009, gericht aan de [naam bank 1]
te Rotterdam, betreffende beleggersrekening [rekeningnummer] tnv [naam 1] (p1142),
(onder meer) vermeld:
- ' Geachte Mevrouw [naam 3]
Hierbij verzoeken wij u de waarde van bovenvermelde rekening, zoals genoemd
in uw schrijven 25-5-2009, over te nakem op bankrekeningnummer [nummer 3]
o.v.v. [naam bank 2] hypotheek/10055262.', en/of
- ( vervolgens) op dat verzoek overboeking (een) handtekening(en) geplaatst die
moest(en) doorgaan als de handtekening(en) van [naam 1] en/of [naam 2]
, in elk geval moest(en) doorgaan als de handtekening(en) van (een)
ander(e) perso(o)n(en) dan van hem, verdachte,
en/of
tav [naam 5] en/of [naam 6] :
op een (ongedateerd) depositorekeningoverzicht, gericht aan dhr [naam 5] ,
(onder meer) vermeld:
Bedrag 43.011,-
rekeningnr [nummer 4]
Valutadatum 08-02-2010
Einddatum 07-02-2011 (p1290)
en/of
op een depositorekeningoverzicht dd 07-02-2011, gericht aan [naam 5] , (onder
meer) vermeld:
Bij: Rente 1.333,31
Af: Overboeking 5.344,31 8657463
Af: Overboeking 25.000,00 92.16.61.384·
Saldo 14.000,00 (p1291),
en/of
op een (ongedateerd) depositorekeningoverzicht, gericht aan [naam 6] , (onder
meer) vermeld:
Bedrag 25.000
Rekening 92.16.86.314
Valutadatum 21-02-2011
Einddatum 21-02-2012 (p1294)
Tav [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] :
op dat/die waardeoverzicht(en) (telkens) vermeld:
Aantal
Fonds/Hypotheekrenterekening Participaties Waarde
[naam bank 2] Garantie Mixfonds 52,9634 26.685,30
Totaal 26.685,30
zulks met het oogmerk om (telkens) die brief dd 7 november 2005 en/of die
akkoordverklaring en/of dat verzoek overboeking en/of die
deposito-rekeningoverzicht(en) en/of dat/die waardeoverzicht(en), althans een
of meer van voormelde geschrift(en)
als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen
gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij,
in of omstreeks de periode van 1 november 2005 (p128) tot en met 5 december
2011(p1308), danwel in de perioden
[naam slachtoffer 1] : 1 november 2005 t/m 12 juli 2011 (128)
[naam slachtoffer 3] : 8 februari 2010 t/m 3 november 2011 (1285)
[naam slachtoffer 4] : 18 oktober 2010 t/m 5 december 2011 (1308)
meermalen, althans eenmaal,
(onder meer)
opzettelijk
- toen en daar voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs
moest vermoeden dat dit/die geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig
gebruik, en/of
- gebruik heeft gemaakt van (een) valse of vervalste geschrift(en) als ware
het/die echt en onvervalst,
een of meer geschriften,
te weten
tav de aangifte van [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 8] :
een brief dd 7 november 2005 van [naam slachtoffer 1] aan [naam bedrijf 2] ., p/a [naam bedrijf 1]
, (p.924)
en/of
een akkoordverklaring Opname dd 16-11-2205, (p930),
en/of
een verzoek overboeking dd 27-5-2009, (p1142)
en/of
tav [naam 5] en/of [naam 6] :
een of meer depositorekeningoverzicht(en) (p1290, p1291, p1294)
en/of
tav [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] :
(een) waardeoverzicht(en) (met de stand per 5 mei 2011),
- zijnde die brief dd 7 november 2005 en/of die akkoordverklaring en/of dat
verzoek overboeking en/of die deposito-rekeningoverzicht(en) en/of dat
waardeoverzicht, (elk) (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs
van enig feit(en) te dienen -
bestaande die valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) - immers in strijd met de
waarheid - hierin dat
tav de aangifte van [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 8] :
* in/op die brief dd 7 november 2005, gericht aan [naam bedrijf 2] ., p/a [naam bedrijf 1]
, (p924)
(onder meer) vermeld:
- ' Betreft : Levensloopverzekering onder polisnummer [nummer 1] .
Geachte heer/mevrouw,
Omdat wij onze hypotheek per ll november 2005 bij u inlossen en deze
verzekering dan niet meer nodig is
verzoeken wij u deze polis af te kopen en ook het restant premiedepot uit te
keren.
Wilt u deze bedragen overmaken op bankrekeningnummer [nummer 2] .', en/of
- ( vervolgens) op die brief een handtekening geplaatst die moest doorgaan als
de handtekening van [naam 1] , in elk geval moest doorgaan als de
handtekening van een ander persoon dan van hem, verdachte,
en/of
* in/op een akkoordverklaring Opname dd 16-11-2005, gericht aan [naam bedrijf 2]
., met betrekking tot de levensverzekering onder
polisnummer [nummer 1] (p930) (onder meer)
aangekruist:
- ' opzegging door opname van de gehele waarde van de
levensverzekering onder pollsnummer [nummer 1]
De opnamewaarde per 15-11-2005 bedraagt E.11.912,98.
De depotwaarde per 15-11-2005 bedraagt E. 3.516,63, en/of
vermeld:
- bij 'Wijze van uitbetaling':
' [naam slachtoffer 1] e/o
[adres] , bankrekeningnr [nummer 2] ', en/of
- ( meermalen) 'Rotterdam, 25-11-2005', en/of
- ( vervolgens) op die akkoordverklaring (een) handtekening(en) geplaatst die
moest(en) doorgaan als de handtekening(en) van [naam 1] en/of [naam 2]
, in elk geval moest(en) doorgaan als de handtekening(en) van (een)
ander(e) perso(o)n(en) dan van hem, verdachte,
en/of
* in/op een verzoek overboeking dd 27-5-2009, gericht aan de [naam bank 1]
te Rotterdam, betreffende beleggersrekening [rekeningnummer] tnv [naam 1] (p1142),
(onder meer) vermeld:
- ' Geachte Mevrouw [naam 3]
Hierbij verzoeken wij u de waarde van bovenvermelde rekening, zoals genoemd
in uw schrijven 25-5-2009, over te nakem op bankrekeningnummer [nummer 3]
o.v.v. [naam bank 2] hypotheek/10055262.', en/of
- ( vervolgens) op dat verzoek overboeking (een) handtekening(en) geplaatst die
moest(en) doorgaan als de handtekening(en) van [naam 1] en/of [naam 2]
, in elk geval moest(en) doorgaan als de handtekening(en) van (een)
ander(e) perso(o)n(en) dan van hem, verdachte,
en/of
tav [naam 5] en/of [naam 6] :
op een (ongedateerd) depositorekeningoverzicht, gericht aan dhr [naam 5] ,
(onder meer) vermeld:
Bedrag 43.011,-
rekeningnr [nummer 4]
Valutadatum 08-02-2010
Einddatum 07-02-2011
(p1290)
en/of
op een depositorekeningoverzicht dd 07-02-2011, gericht aan [naam 5] , (onder
meer) vermeld:
Bij: Rente 1.333,31
Af: Overboeking 5.344,31 8657463
Af: Overboeking 25.000,00 92.16.61.384·
Saldo 14.000,00
(p1291)
en/of
op een (ongedateerd) depositorekeningoverzicht, gericht aan [naam 6] , (onder
meer) vermeld:
Bedrag 25.000
Rekening 92.16.86.314
Valutadatum 21-02-2011
Einddatum 21-02-2012
(p1294)
Tav [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] :
op dat/die waardeoverzicht(en) (telkens) vermeld:
Aantal
Fonds/Hypotheekrenterekening Participaties Waarde
[naam bank 2] Garantie Mixfonds 52,9634 26.685,30
Totaal 26.685,30
en/of
bestaande dat gebruik maken daaruit dat hij, verdachte,
genoemde brief dd 7 november 2005 en/of die akkoordverklaring en/of dat
verzoek overboeking en/of dat/die deposito-rekeningoverzicht(en) en/of dat/die
waardeoverzicht(en)
heeft verzonden aan de betreffende verzekeraars en/of die [naam 1] en/of die
[naam 2] en/of die [naam 5] en/of die [naam 6] en/of die [naam slachtoffer 4]
en/of die [naam slachtoffer 5] , althans aan een of meer van die aangever(s);
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
[Einde tekst]

Voetnoten

1.zaaknummer / rolnummer: [nummer 5]
2.zaaknummer / rolnummer: [nummer 6]
3.Zaaknummer: [nummer 7]