ECLI:NL:RBROT:2017:4080

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 februari 2017
Publicatiedatum
29 mei 2017
Zaaknummer
10/811328-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijk geweld en diefstal gevolgd van geweld, vrijspraak van diefstal met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 februari 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren op 1 april 1988, die ten laste was gelegd openlijk geweld en diefstal met geweld. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de PI Krimpen aan den IJssel. De officier van justitie, mr. A.M. Dingley, heeft gevorderd om de verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde feit, maar om het subsidiair ten laste gelegde feit en het tweede feit te bewezen te verklaren, met een gevangenisstraf van zes maanden. De rechtbank heeft geoordeeld dat het primair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. Het subsidiair ten laste gelegde feit, dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld tegen een slachtoffer, is door de verdachte bekend en is zonder nadere bespreking bewezen verklaard. Daarnaast is de verdachte schuldig bevonden aan diefstal van drie bluetooth-speakers, waarbij geweld is gebruikt tegen een medewerker van de winkel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de bewezen feiten heeft gepleegd en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling bij Bouman GGZ. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder eerdere veroordelingen en problemen met alcoholgebruik.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/811328-16
Datum uitspraak: 16 februari 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op 1 april 1988,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de PI Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr A.C. Bosch, advocaat te Rotterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 februari 2017.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.M. Dingley heeft gevorderd:

  • vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest.

Waardering van het bewijs

Vrijspraak zonder nadere motivering feit 1 primair
Met de officier van justitie en de verdediging wordt geoordeeld dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 1 subsidiair
Het onder 1 subsidiair ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Feit 2
Standpunt verdediging
Primair stelt de verdediging zich op het standpunt dat de verdachte niet het oogmerk had zich de speakers wederrechtelijk toe te eigenen, waardoor integrale vrijspraak moet volgen. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat de geweldscomponent niet kan worden bewezen. Op de camerabeelden van het feit is niet te zien dat verdachte aangever heeft geduwd, aan hem heeft getrokken, of met een mes heeft gedreigd. De verklaring van aangever wordt slechts door één getuigenverklaring ondersteund. De verdediging betwist de betrouwbaarheid van deze getuigenverklaring, nu sprake van een werkgever-werknemer relatie met de aangever, de getuige pas een half jaar later is gehoord, en er geen duidelijkheid bestaat over welke vragen de verbalisanten aan de getuige hebben gesteld. Voorts bestaan er tegenstrijdigheden tussen de verklaring van de aangever en de verklaring van de getuige.
Beoordeling
Op grond van de bewijsmiddelen kan het volgende worden vastgesteld.
De verdachte heeft speakers in en onder zijn jas gedaan en heeft vervolgens een door een winkelwagen afgesloten kassa gepasseerd. De verdachte moest hiervoor deze winkelwagen uit het geblokkeerde pad wegduwen.
Door zo te handelen heeft de zich de speakers wederechtelijk toegeëigend. De verklaring van de verdachte dat hij nog steeds van plan was de speakers later ter betaling aan te bieden is in het licht van die vaststelling niet geloofwaardig.
Op de beelden is te zien dat de verdachte de aangever, nadat hij door hem bij de uitgang is aangesproken, een duw geeft en de winkel verlaat. Ook de verklaring van de aangever dat de verdachte buiten een mes heeft gepakt en op hem heeft gericht, vindt steun in een ander bewijsmiddel, te weten de - door de rechtbank in het licht van de overige bewijsmiddelen wel betrouwbaar geachte - verklaring van getuige [naam getuige] . Dat op de beelden geen mes te zien, tast de (betrouwbaarheid van) de aangifte en getuigenverklaring niet aan, omdat op die beelden slechts te zien is wat binnen in de winkel is voorgevallen.
Gelet op het voorgaande kan ook de geweldscomponent (duwen en richten van een mes) worden bewezen.
Conclusie
De verweren worden verworpen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op of omstreeks 21 oktober 2016 te Rotterdam, op of aan de openbare weg,
op de Jacob Catsstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in
vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit
het meermalen schoppen/trappen tegen het lichaam en/of de benen van die [naam slachtoffer 1]
en/of het slaan tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 1] en/of het gooien van een
blikje, althans een hard voorwerp, tegen en/of in de richting van, die [naam slachtoffer 1] ;
2.
hij op of omstreeks 17 februari 2016 te Rotterdam met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen drie (bluetooth)speakers, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Action, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd
voorafgegaan door en / of vergezeld van en / of gevolgd door geweld en / of
bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 2] , een medewerker van bovengenoemd
winkelbedrijf, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en /
of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
het duwen tegen en/of het trekken aan
vandie [naam slachtoffer 2] en/of met een (stanley)mes
richten op en/of wijzen naar die [naam slachtoffer 2] en/of het die [naam slachtoffer 2] dreigend de
woorden toevoegen "Kanker op" en/of "Niet achter mij aankomen anders maak ik
je dood" of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
2.
Diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een vechtpartij op straat. Onder invloed van alcohol hebben de verdachte en zijn medeverdachte een man die rustig zijn hondje aan het uitlaten was schoppen tegen het lichaam gegeven. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig speakers gestolen en daarbij geweld gebruikt en met een mes gedreigd. Deze beide geweldsmisdrijven brengen naast angstgevoelens bij de slachtoffers tevens, gelet op het openlijke karakter ervan, gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
In negatieve zin is rekening gehouden met het uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 januari 2017. Daaruit blijkt namelijk dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 18 januari 2017. De reclassering ziet aanwijzingen voor problemen met alcoholgebruik en constateert verder dat een zinvolle dagbesteding ontbreekt en er sprake is van een negatief sociaal netwerk en financiële problemen. Het recidiverisico wordt hoog ingeschat en de verdachte staat op voor hulpverlening, aldus de reclassering. Dat laatste heeft de verdachte op zitting herhaald. Geadviseerd wordt om een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden de meldplicht en een ambulante behandeling bij Bouman GGZ of soortgelijke ambulante forensische zorg. Dit rapport biedt een eerste basis voor een deels voorwaardelijke straf.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk worden opgelegd, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 141 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, en bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
2 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij de reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van Bouman GGZ of soortgelijke ambulante forensische zorg, zolang en frequent als die instelling in overleg met de reclassering noodzakelijk vindt;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. E.G. Fels en M. Cupido, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Hemert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Primair
hij op of omstreeks 21 oktober 2016 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of een portemonnee en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het meermalen schoppen/trappen tegen het lichaam en/of de benen van die [naam slachtoffer 1] en/of het slaan tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 1] en/of het gooien van (een) blikje(s), althans (een) hard(e) voorwerp(en), tegen en/of in de richting van die [naam slachtoffer 1] ;
Subsidiair
hij op of omstreeks 21 oktober 2016 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, op de Jacob Catsstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit het meermalen schoppen/trappen tegen het lichaam en/of de benen van die [naam slachtoffer 1] en/of het slaan tegen het lichaam van die [naam slachtoffer 1] en/of het gooien van een blikje, althans een hard voorwerp, tegen en/of in de richting van, die [naam slachtoffer 1] ;
2.
hij op of omstreeks 17 februari 2016 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen drie (bluetooth)speakers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Action, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan door en/of vergezeld van en/of gevolgd door geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 2] , een medewerker van bovengenoemd winkelbedrijf, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het duwen tegen en/of het trekken aan die [naam slachtoffer 2] en/of met een (stanley)mes richten op en/of wijzen naar die [naam slachtoffer 2] en/of het die [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toevoegen "Kanker op" en/of "Niet achter mij aankomen anders maak ik je dood" of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;