In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 2 februari 2017, is de verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], niet verschenen op de terechtzitting. De verdediging heeft aangevoerd dat de dagvaarding nietig is, omdat deze niet op de juiste wijze aan de verdachte is betekend. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting verricht en vastgesteld dat de dagvaarding inderdaad niet op de bij de wet voorgeschreven wijze is betekend. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de dagvaarding nietig is. De rechtbank heeft in haar vonnis de dagvaarding dan ook nietig verklaard. De zaak betreft een tenlastelegging van (schuld)witwassen, waarbij de verdachte en/of haar mededaders zouden hebben geprobeerd de herkomst van geldbedragen te verbergen, die vermoedelijk afkomstig waren uit misdrijf. De rechtbank heeft de relevante feiten en omstandigheden in overweging genomen, maar heeft uiteindelijk geoordeeld dat de procedurele fout in de betekening van de dagvaarding niet te herstellen was, wat leidde tot de nietigheid van de dagvaarding.