ECLI:NL:RBROT:2017:4065
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.H. Janssen
- E.G. Fels
- M. Cupido
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van oproeping in ontnemingszaak
Op 2 februari 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een ontnemingszaak, waarbij de vordering van de officier van justitie, mr. C.J.A. van der Maas, centraal stond. De vordering betrof het vaststellen van het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie vroeg de rechtbank om de veroordeelde te verplichten tot betaling van een geldbedrag van maximaal € 13.362,99 aan de staat.
Tijdens de terechtzitting werd aangevoerd dat de oproeping van de verdachte nietig was, omdat deze onjuist was betekend. De rechtbank heeft onderzocht of de oproeping op de wettelijk voorgeschreven wijze aan de verdachte was betekend. Aangezien de verdachte niet ter terechtzitting was verschenen en er geen bewijs was dat de oproeping correct was betekend, concludeerde de rechtbank dat de oproeping nietig was.
De rechtbank heeft in haar beslissing de oproeping nietig verklaard. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.H. Janssen als voorzitter, en mrs. E.G. Fels en M. Cupido als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. L. van Hemert. De uitspraak vond plaats op 16 februari 2017, waarbij de jongste rechter niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen.